OUDE PAASGEBRUIKEN OP WALCHEREN
baar was. Over woningnood hoorde je niemand spreken, maar leegstaande
woningen, ho maar, het was wel anders. Hoe klein en bouwvallig de huisjes
ook waren, bij leegstand waren er direct gegadigden te vinden. Het gebeurde
niet zelden, dat bij een gedwongen huwelijk de partners uit woningnood ieder
bij de eigen ouders, soms maanden land, bleef inwonen totdat zij een eigen
hutje wisten te bemachtigen.
Mijn nieuwjaarsmijmeringen beëindigende tot besluit nog dit. De uitspraak
'Stoel is éwist' bij onvrijwillig huwelijk. In mijn kinderjaren en daarna was er
op het dorp een gemeenteveldwachter, Stoel geheten. Nu scheen lange tijd
geleden een boete verschuldigd te zijn door hen die een gedwongen huwelijk
sloten. M'n vermoeden is, dat toentertijd de gemeenteveldwachter (het zal
toen ook wel geen Stoel zijn geweest) de boete kwam aanzeggen en/of innen en
dat om die reden het gezegde 'Stoel ei 'ewist' is blijven voortleven tot in latere
jaren.
W.Gabriëlse.
Westkapelle,
Molenweg 53.
Aan de uitdrukking 'Stoel moet komme' werd in De Wete no. 23 van januari
1977 door dhr. van Leeuwen een artikel gewijd.
Uit zijn navorsingen bleek, dat omstreeks 1700 door de ambachtsheer van
Westkapelle, Martinus Veth, een verordening werd uitgevaardigd, waarin
o.m. was opgenomen: 'Zij, die kind of kinderen krijgen, 5, 6, of 7 maanden na
de bevestiging van het huwelijk verbeuren 100 Carolusguldens. 'Dit bedrag,
inderdaad een soort boete, kwam ten goede aan de ambachtsheer en werd door
de gerechtsdienaar aangezegd en geïnd.
Red.
In het aan de Heemkundige Kring geschonken archief van de heer Van
Wallenburg bevinden zich enkele artikelen van zijn hand, die betrekking
hebben op Paasgebruiken. Ik heb ze gedeeltelijk in het navolgende verwerkt.
Zoals we weten, wies Jezus, na de laatste Paasmaaltijd, de voeten van Zijn
discipelen. In navolging daarvan ontstond later in sommige steden (Utrecht,
Kampen) het gebruik, dat op Witte Donderdag de bisschop de voeten wies van
een aantal hogere geestelijken, of de pastoor die van een aantal (geselec
teerde!!) armen. Daarna volgde een sobere maaltijd.
In Veere bestond in de 16e eeuw een gebruik, dat releveert aan deze maaltijd.
In de stukken van de kerk aldaar, vindt men rekeningen, waaruit blijkt dat 'op
ten witten donderdagh' een bedrag werd betaald voor 'vijf pont dragie oft
gewrochte confituren', die werden gebruikt bij het bakken van speciale
broden, 'die men stelde in twee silvere schalen op de tafelen daer men tbroodt
wijdede ende die handen waschte', waarna de kerkmeesters met een stadsbode
rondgingen met manden vol brood: 'ende deelen alsoe tcleene brood dengene
die dagelick ter kercke aelmoessen geven'.
29