In 1729 werd onder Serooskerke een hofstede, groot 105 gemeten, voor
1800,00 uit de hand verkocht, omdat er op een openbare verkoping geen
belangstelling voor was, zelfs niet bij de rijke Oost-Indiëvaarders 'die met
contanten als tot de keel toe overkropt zaten'.
Vermoedelijk heeft 'Zeerust' ook nog 'Vest-Sigt' geheten, want in een koop
akte van 3 juli 1777 verkocht J.H. Slootman 'een hof en huijsinge, genaamt
'Vest-Sigt' staande en gelegen op de buijten Cingels, buiten de Vlissingsche
Poort, bij de Slagboom dezer stadsambagten, aan den weledelgestrengen heer
Dirk Wagtels, capitein ter zee onder 't Edele Collegie ter Admiraliteit in
Zeeland en Directeur der Compagnie alhier'.
Op 12 september 1780 verkoopt zijn weduwe 'Eene buitenplaats of speelhof
met zijne Heeren Huisinge en verdere timmer daarop staande, genaamt
'Zeerust', gelegen aan de Stadcingel, buiten de Vlissingsche Poort in de
Haymanblok aan de Zuidzijde van de Pier Schroeweg, aan den weleldegebo-
ren heer Mr. Engelbert Johan van der Mandere, Rekenmeester der Provincie,
oud Raad deser stad, Bewindhebber der Westindische Maatschappij ter Camer
van Zeeland'.
Mr. van der Mandere verkoopt vervolgens op 17 februari 1784 'Zeerust' aan
Mr. Daniël van Rhee, Postmeester deser stad'.
Daarna komt 'Zeerust' blijkbaar weer in de familie Evertsen, want op 22 april
1802 wordt er door notaris Pieter van der Graft te Middelburg een akte opge
maakt waarbij de voorwaarden bekend worden gemaakt, op verzoek van de
executeurs-testamentair in de nalatenschap van Mr. Wilhelm Evertsen,
verband houdende met de openbare verkoping van 'eene extra schoon en
welgelegen buitenplaats 'Zeerust' aan de meestbiedende en met den stokke'.
Eén van de voorwaarden luidt: 'De kooper zal boven en onverminderd zijne
kooppenningen nog contant moeten betalen den geheelen 40e penning, een
grootje te ponde, voor de Armen deser Stad'. De bekendmaking van de
11