meter Jacobus Johannes Klenée (R.A. Middelburg, aanwinst 1917 nr. 9). Schorer, een brief aan het gemeentebestuur van Kleverskerke en vraagt of er bijzondere bezwaren zijn tegen vestiging van een kruitmolen in de Wilhelmina- polder. Hij wijst erop dat zo'n buskruitmolen 'een voordelige uitwerking' kan hebben voor de gemeente. Al op 3 maart antwoordt het gemeentebestuur dat er geen bezwaren zijn, maar het schrijft wel dat er naast voordelen ook nadelen aan verbonden zijn. Het meent dat zo'n fabriek meer dan andere onderhevig is aan onglukken en dat springen van een stoof (in De Grenadier) bij het naburige Arnemuiden 'een schrikwekkend voorbeeld heeft opgeleverd'. Het meent echter, met de Gouverneur, dat de stichting als geheel 'een voordelige uitwerking' kan hebben. Daarna is in de Wilhelminapolder een buskruitmolen gebouwd (1817). De molen als geheel heeft bestaan uit: le het kruitmagazijn, 2e de kruitstoof, 3e het harphuis (harp zeef), 4e het korrelhuis, 5e de beide molens, 6e het mengelhuis (mengelen vermengen). Verder heeft er een woonhuis en een schuur bij gestaan. De precieze ligging blijkt uit de tekening van het Kadaster 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1989 | | pagina 17