Gemeente Arnemuiden, Sectie E, genaamd Oranjepolder, eerste blad 1832). Uit een kaart van Walcheren van Gebroeders Abrahams (1829) blijkt dat ook deze kruitmolen de naam draagt 'De Gouden Draak'. Polderdijk en Buijs schrijven in hun studie over de Oranjepolder dat niet bekend is hoe lang de kruitmolen in bedrijf is geweest, maar dat sedert vele jaren de gebouwen met de polder als boerenbedrijf in gebruik zijn. Toch is er wel iets over te zeggen. Daartoe echter eerst iets over buskruitmakers in de 19e eeuw. De buskruitmakers verenigden zich, soms voor langere tijd, soms voor kortere, tot verenigingen van buskruitmakers. Ze werden naar omstandig heden gevormd en hadden ten doel de bestellingen van de overheid onder elkaar te verdelen. Daarna probeerde men het eens te worden over de kruitprij- zen en de leveringsvoorwaarden. We hebben hier dus eigenlijk te doen met kartelvorming en men bleef, afgezien van de gemaakte afspraken, vrije ondernemers, die ieder op eigen risico produceerden en handel dreven. Hier waren echter enkele bezwaren, enkele nadelen aan verbonden. Er waren en bleven teveel kruitmolens en verder konden de verschillende kruitsoorten niet door elkaar gebruikt worden, wat nadelig was voor het rijk. Op 1 mei 1843 kwamen verschillende fabrikanten tot een nauwere aaneen sluiting en men ging gezamenlijk produceren. De eerste firmanaam was 'De Verenigde Buskruitfabrikatie' en er namen vier kruitmolens aan deel. Zij werd op 1 juli 1844 omgezet in 'De Gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Hol land en Utrecht' en bestond uit zes molens. Er waren acht molens bij betrokken, maar twee werden stilgezet. Zeeland wordt dus niet genoemd en de kruitmolen onder Arnemuiden wordt niet in de firma opgenomen. Wel wordt de molen in Zeeland, die dan de naam Nr.9 krijgt, de vrijheid gelaten bij tijd en wijle tot de vereniging toe te treden zolang die molen niet aan een ander in eigendom zal zijn overgegaan ('Aditioneel Artikel'). Wie zijn dan echter de eigenaren van 'Buskruidmolen Nr. 9'? We hebben al genoemd dat 'De Gouden Draek' in 1814 is gekocht door Mr. J.C. de Bruijn. Het geslacht De Bruijn stamt uit Oost-Friesland en komt via 's-Gravenhage in de persoon van Abraham de Bruijn naar Middelburg en deze wordt op 1 april 1691 poorter van de stad. Al vrij vlug gaan afstammelingen behoren tot de regenten van Middelburg. We komen tegen schepenen, the saurier, commissaris Wisselbank, ontvanger der coll. successiën, rentmeester 200ste penning, bewindhebber W.I.C. Johan Cornelis de Bruijn is geboren op 22 april 1770 en overleden 14 september 1830 te Middelburg. Hij erft van zijn broer de titel heer van Melis- en Mariekerke en trouwt als weduwnaar van Sara Susanna Maria Verwout Noiret op 10 juni 1805 met Susanna Wilhelmina Elisabeth Boesses, geboren 20 april 1786, overleden 12 februari 1857 (moeder een Schorer). Hij is 2e secretaris van Middelburg geweest (1793-1795) en heeft voor de landeigenaren zitting gehad in de Staten van Zeeland. Hij heeft van mei 1810 tot juli 1827 gewoond op 'Steenhove' onder Koudekerke en als beroep wordt dan genoemd rentenier. Van de zeven kinderen, geboren uit dit huwelijk, zijn er twee te Middelburg en vijf op Steenhove geboren. Zeer waarschijnlijk waren er ook kinderen uit het eerste huwelijk. De oudste zoon uit het 2e huwelijk is Mr. Johan Willem de Bruijn, heer van Melis- en Mariekerke, geboren op Steenhove te Koudekerke, 22 september 1815 en overleden 3 september 1862 op Der Boede. Hij was raadsheer Provinciaal Gerechtshof van Zeeland te Middelburg en is op 1 september 1851 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1989 | | pagina 18