OORLOGSGAST IN ZOUTELANDE
door H.G.J, de Meij
Met veel genoegen lazen we het artikel 'Zomergast in Zoutelande' van
mevrouw Daamen-van Houte in het julinummer van De Wete.
Heel veel mensen die ze noemde waren ook ons erg bekend, want wij hebben
in De Houtsnip gewoond van februari '41 tot januari '45. Vandaar de vreemde
titel boven dit vervolg op haar artikel.
Toen wij op het Walcherse land een plekje zochten om te ontkomen aan het
gevaarlijke en met oorlogslawaai vervulde Vlissingen, voerde onze weg naar
Zoutelande, waar wij de heer Van Swighem kenden, die in de Noordendolfer
woonde met zijn gezin. Hij was vroeger onze leraar Nederlands aan de Chr.
Kweekschool voor onderwijzers geweest, en woonde in 'Dolferheem' naast
'De Houtsnip'. Dit huis was toen leeg en meneer Van Swigchem kende de heer
Van Houte. Hij belde hem op en vroeg of wij de Houtsnip konden huren.
Meneer Van Houte zei toen: 'Kennissen van mevrouw Van Swigchem, laat ze
er gauw in gaan'. En wij blij natuurlijk.
Heerlijk hebben we daar gewoond in de Houtsnip. Door de grote voorruit
zagen we Vlissingen liggen en door het achter-keukenraam keken we uit op
Westkapelle.
Maar we hebben er behalve mooie jaren ook heel veel verdriet en ellende mee
gemaakt. Het ergste was het overlijden van een van onze kinderen. Ons
zoontje Bartje van twee jaar stierf na een ziekte van een week. We waren
ineens tien jaar ouder geworden door dit verdriet.
Toen de Duitsers het huis naast ons vorderden in 1942, waar de familie Van
Swigchem had gewoond - die toen al naar Middelburg was verhuisd-, zaten we
midden tussen de bezetters. Natuurlijk is het teveel om op te noemen wat we
daar hebben beleefd.
Elke dag fietste ik van de Houtsnip naar Vlissingen, waar ik toen onderwijzer
was. Langs de duinen liep een smal stenen pad, dwars door het opleidings
kamp van de bezetters. Onderweg heb ik toen ook veel meegemaakt.
Als ik een afdeling Duitse troepen tegenkwam, moest ik naast het stenen pad
staan in het smalle zand tot ze voorbij waren. Op 'n morgen was ik nogal laat.
Voor me liep een lange kolonne Duitse soldaten. Ik zou dus, met m'n fiets aan
de hand, hen moeten inhalen door het mulle zand, en harder moeten lopen dan
hun soldatenlaarzen.
Waar ik de bluf vandaan haalde, weet ik niet, maar ik roep met een keiharde
stem en met 'n Duitse rol-r: 'Recht!' Ik wist dat dit 'naar rechts' betekende. En
ziet: het gelukte. Heel de lange Duitse kolonne stapte met hun grote laarzen
van de weg door het mulle zand en ik kon triomfantelijk over het stenen pad
fietsen.
Even keek ik om naar de kommandant die achteraan liep. En hij glimlachte.
Er waren ook redelijke Duitsers gelukkig.
Op school schepte ik op en zei: 'Ik heb 'n Duitse kolonne gecommandeerd'.
Vol bravour deed ik mijn verhaal.
Toen we uit de Houtsnip gevlucht waren voor het water in de richting van
Valkenisse, hebben we een bommenregen gehad. Heel ons gezinnetje van zes
personen toen, soms duikend in een bommentrechter, is er wonder boven
19