omgekomen op de lange vluchtroute's.
Men vluchtte tot in Noord-Amerika waar men later de eerste Portugese Joodse
gemeente van New-York 'Shearieth Jisraël' zou noemen. (Jes. 10:20) 'De rest
van Israël'. De bijbehorende begraafplaats ligt ingeklemd tussen wolken
krabbers. Wellicht de duurste begraafplaats ter wereld.
Maar de Marranen bleven achter.
Een deel van deze Marranen zou later een weg vinden naar het Noorden.
Menasse Ben Israel, de gedoopte rabbijn
Een van hen die naar de Nederlanden zouden vluchten was Menasse Ben Is
raël. In 1604 in Portugal geboren, ontving hij bij de doop de naam van zijn
grootvader: Manoël Dias Soeiro.
Toen zijn vader door de inquisitie werd bedreigd wist de familie te ontkomen
naar Amsterdam waar zij tot het Jodendom terugkeerden. Meer dan honderd
jaar had men als Marraan geleefd.
Beide zoons kregen Hebreeuwse namen, die herinneren aan de Egyptische
ballingschap, Efraïm en Menasse.
Menasse was achttien jaar oud toen hij rabbijn werd en tweeëntwintig toen hij
de eerste Hebreeuwse drukkerij van Amsterdam stichtte.
Zelf publiceerde hij theologische werken die veel waardering ondervonden bij
zowel Joden als Christenen maar de Calvinistische kerkeraad liet weten dat
geschriften in het Nederlands niet zouden worden geapprecieerd. Hebreeuws,
Latijn, Spaans of Portugees was voor Menasse echter goed genoeg.
•Een van zijn boeken werd door Rembrandt geïllustreerd.
Hugo de Groot en Vossius behoorden tot zijn intimi.
Barlaeus dichtte hem toe: Zoals ik ben een zoon van Christus, zult gij een zoon
van Abraham zijn.
(Sic ego Christiades, Sic eris Abramides).
Graf van Samuël Ben Menasse
29