Velen kwamen de heer De Groot hun gelukwensen aanbieden bij dit honderd
jarig jubileum in 1935, waaronder vele notarissen, advocaten, notarisklerken
en taxateurs, die dikwijls met het venduhuis te maken hadden voor de verkoop
van roerende of onroerende goederen. Ook het kerkbestuur van de Israëliti
sche gemeente kwam de gelukwensen aanbieden. Notaris Paap uit Vlissingen
bood een plaquette aan, vervaardigd in de fabrieken van Begger, met aan de
ene zijde: 1835 - september - 1935, Vendumeesters Em. Aron de Groot, geb.
's-Gravenhage juli 1977, gevestigd te Middelburg; 1820 Izaak Emanuel de
Groot, geb. Middelburg 19-11-1822; Machiel Izaak de Groot, geb. Middelburg
18-2-1853 en Izaak Philip Joel de Groot, geb. Middelburg 30-8-1877.
Aan de andere zijde stond een afbeelding van het Notarishuis en onder in de
rand de spreuk: 'Regte handel is regte wandel'. Op de afbeelding kwamen ook
voor de Abdij poort, die leidt naar het Koorkerkhof en een deel van het Abdij-
hotel.
De heer de Groot vertelde dat voor de inboedelveilingen soms belangstelling
uit het hele land was. Die belangstelling was begrijpelijk, want herhaaldelijk
betrof het inboedels van voorname families, zodat verzamelaars van antiqui
teiten daar een dankbaar jachtterrein zagen. Zo werden er in de loop der jaren
koopjes en stroppen gehaald. Dhr. de Groot herinnerde zich bijvoorbeeld
de verkoop van een Delfts bord, voorstellende de toren van Zierikzee, dat
2000,opbracht. Later werd hetzelfde bord bij Fred Muller in Amsterdam
geveild en bracht slechts/500,op. Later kwam dit bord in de verzameling
van antiquair Bal en het bevindt zich thans in het Zeeuws museum.
Ook bevond zich in een nalatenschap eens een stoffer en blik, niets bijzonders
dus. Maar ach, moest zoiets nu geveild worden? Een der erfgenamen wilde het
liever aan het dienstmeisje geven, als herinnering. 'Dan koop je het maar', zei
een andere erfgenaam, 'want ik heb het ook aan iemand beloofd'. Zo kwamen
op een gegeven moment dus ook het stoffer en blik aan de beurt. En wie be
schrijft de verbazing en de vrolijkheid der aanwezigen toen er door beide erf
genamen op werd geboden tot ƒ35,terwijl zoiets in de winkel nieuw 0,50
kostte.
In de pauze werd bij elke inboedelveiling koffie en krentebrood rondgedeeld.
Een aardige traditie waar zo lang mogelijk de hand aan gehouden werd tot de
oorlog van 1914, omdat toen de broodkaarten ingevoerd werden.
Op 1 januari 1938 verkocht de heer de Groot het Notarishuis weer aan het
Rijk, met als opzet, om alle gebouwen van het Abdijcomplex weer in handen
van het Rijk te krijgen.
Daarna vonden de openbare verkopingen plaats in het veilinghuis 'Mercurius'
aan de Koepoortstraat.
In januari 1939 werd met de restauratie van het Thoolse huis begonnen. De
restaurateurs moesten afgaan op afbeeldingen uit de 17e en 18e eeuw en men
heeft zich gehouden aan de historisch vaststaande gegevens.
Even leek het er op dat het gebouw afgebroken zou worden. De plaatselijke
monumentencommissie was van oordeel, dat het gebouw maar in zijn geheel
moest verdwijnen, omdat heel vroeger daar een open plek geweest zou zijn.
In januari 1940 was de restauratie gereed. Er werd gebruik gemaakt van 17e
eeuws materiaal, dat, van de vele afbraken die plaatsvonden, volop aanwezig
was. De Middelburgsche Courant schreef bij de restauratie in 1940:
Zo is men gekomen tot een fraai gebouw, dat niet zoals velen vreesden, een
zielige nabootsing van het verleden is geworden, maar dat tot ons spreekt in de
eigen mooie taal van dat verleden.
4