Oafcncrm )liii„ r rr
in u>oord en beeld
diensvolgens getrouwelijk te zullen executeren en
nakomen hetgeen bij gemelde Wel is bepaald en
special/ijk om ingeval zulks van Rijkswege wordt
vereist of op de eerste aanmaning van den Comman
deerenden Officier der Vesting Vlissingen en zelfs
binnen drie maal vier en twintig uren of eerder voor-
geschreve beplanting van al hetgene op zijne voor-
zeide hofstede en landen onder het Linker Kroon
werk gelegen is staande dadelijk te zullen afhakken
benevens de boomen uit te roeien en uit den weg te
ruimen alles ten zijne koste of der toekomende
eigenaren zonder voor dezelve enige schadevergoe
ding te mogen of kunnen vorderen belovende al
verder zich te gedragen aan hel geene bij artikel
dertien en andere van meergezegde Wet omtrent de
Beplanting wordt voorgeschreven.
Van afbreken of uitroeien zal wel nooit iets gekomen
zijn, daar de forten praktisch geen dienst meer
gedaan hebben, althans niet in oorlogstijd. Rond
1830, tijdens de Belgische opstand, zal het nog even
gespannen hebben, doordat de 'opsta ndelingen' al tot
dicht bij Breskens genaderd waren, waardoor Vlis
singen dicht aan de frontlijn kwam te liggen. In de
zestiger jaren van de vorige eeuw werd de Vestingstad
Vlissingen opgeheven en zullen de forten ook geen
dienst meer gedaan hebben, hoewel er nog tot ver in
deze eeuw 1940?) een garnizoen in de stad geweest is,
onder andere in de 'Bomvrije' kazerne.
Bron:
Notarieel archief, Notaris J. Loeff, Koudekerke
(Gemeente Archief Middelburg)
Maten:
1 roede ca. 14 m2, 1 el 1 m (in de Franse tijd en
ook later nog)
|l
Tiendenpalen
Twee weten meer dan een, vooral als die een (F. A.B.)
hoegenaamd niets van de materie afweet. In dit speci
fieke geval moet het echter zijn: drie weten meer dan
een. Dit in verband met de hulp van een tweetal leden
van onze kring.
De aanleiding tot dit gefilosofeer was een vraag van
een lid op een van de vele druk bezochte bijeen
komsten van onze Kring over functie en betekenis
van een paaltje in het Westhovense bos. Een goede
vraag, want wij wisten het niet en ook heel veel
palenkenners met ons.
Het boekje 'Stoepen, stoeppalen en stoephekken' van
de hand van T. Brouwer bracht ons op het spoor van
twee dito palen op het Kerkplein van Aagtekerke,
waar ze dienst doen als schamppaal. Omdat nieuws
gierigheid meestal een goede eigenschap is, werd in
Wete nr. 1 van 1989 aan de leden gevraagd of men iets
wist over dergelijke palen. Dit deed twee leden naar
de telefoon grijpen. Zij wisten te vertellen dat het hier
om z.g. tienden of tiend palen ging. Dat wil zeggen een
soort grenspalen op het land. Waarbij de grens werd
aangegeven tot waar een bepaald tiendrecht van toe
passing was.
De heer De Bree uit Oost-Souburg en de heer Den
Hollander uit Oostkapelle wisten een groot aantal
van deze stenen palen te staan en hebben er zelf ook
enige. Laatstgenoemde wist tevens rond welk perceel
deze gestaan hebben en verder enkele aardige anec
dotes over dit perceel en de veldnaam ervan. Deze
luidt 'Hermitage' (Frans woord voor kluizenaar). We
zullen hierop onder het onderwerp 'Veldnamen' een
andere keer terugkomen.
Het spoor leidde verder via de Encyclopedie van
Zeeland naar een literatuurverwijzing. Zodat we U
uit die Encyclopedie een beknopte historie over het
oude tiendrecht kunnen geven.
Beknopte, want over tienden is in de loop der geschie
denis zoveel te doen geweest, niet alleen juridisch
maar ook sociaal, dat hierover vele boeken zijn te
vullen. Als voorbeeld kan de open brief uit de vorige
Wete dienen over de verpachting van de tienden rond
1900 te Melis-en Mariekerke.
De definitie van tiendrecht luidt:
'Tiendrecht is een recht, rustend op een land of huis,
krachtens welke de rechthebbende aanspraak heeft
op een evenredig gedeelte van zekere op dat land
groeiende vruchten of op dat land of in dat huis
18