De gemeente Vlissingen had diverse rede nen om de stad van goed drinkwater te voorzien. Natuurlijk speelde de rivaliteit met Middelburg een rol, maar de belang rijkste redenen waren de gezondheids zorg, het vervoer en de industrie. Wat de gezondheidszorg betreft kon men naast goed water voor het ziekenhuis ook veel water voor de in de stad gelegerde matrozen en soldaten gebruiken. Vlissin gen was in die tijd een garnizoensstad. De zeeschepen moesten in de haven drinkwa ter kunnen innemen voor hun bemanning en passagiers, drinkwater dat goed houd baar bleef op hun verre reizen. Voor wat betreft het vervoer was Vlissin gen een eindstation van de spoorwegen. De stoomlocomotieven moesten hun voor raad water weer op peil kunnen brengen. In de haven moesten de stoomschepen goed ketelwater kunnen bunkeren. De industrie had water nodig omdat de machines van toen veelal stoommachines waren. Deze moesten voor hun stoom ketels zoet water hebben van goede kwali teit. De duinwaterleiding Al deze redenen waren er misschien de oorzaak van dat de provincie en het Rijk in 1875 in Vlissingen een zoetwatertoestel lieten bouwen dat per dag 27 kubieke meter zout water veranderde in zoet water. Deze zoetwaterfabriek voldeed waarschijn lijk niet, want op 22 juli 1881 werd door de gemeente Vlissingen een concessie ver leend aan J.L. Gruber, die deze concessie op 22 januari 1883 verkocht aan Adolf Hugo Jan Diemont van Dathar. Deze industrieel uit Arnhem was de kapitaalverschaffer en hij liet de technicus J.L. Gruber uit Utrecht het pompstation Biggekerke bouwen. Op 26 januari 1884 vond de officiële ope ning van de Vlissingsche Duinwaterleiding plaats. Het was een feestelijk moment; de schutterij speelde diverse deunen, de natte vlaggen klapperden en de toespraken wer den niet bekort ondanks de neervallende regen. Als eerste sprak de heer Diemont van Dathar, die de autoriteiten en de bur gervader van Vlissingen, A. Smit, verwel komde. Laatstgenoemde bood hij het eer ste glas duinwater aan. Later, op het kan toor, werden de glazen met iets anders gevuld en ter afsluiting werd de genodig den in de sociëteit 'Unie' een diner aange boden. De stad Vlissingen was de eerste Zeeuwse plaats - en landelijk de twaalfde plaats - die een eigen drinkwatervoorzie ning had. De Vlissingsche Duinwaterleiding Maatschappij (V.D.M.) De regering was zo ingenomen met het voortvarende werk van de heer Diemont van Dathar, dat hij bij Koninklijk Besluit van 19 juni 1885 werd benoemd tot burgerva der van Vlissingen. Vanwege zijn slechte gezondheid aanvaardde hij de benoeming niet. In het begin van het daaropvolgende jaar overleed de oprichter van de Duinwa terleiding en ging het familiebedrijf over in een naamloze vennootschap. Door deze vennootschap werden honderdzeventig aandelen van elk 1.000,- uitgegeven, zijnde de koopsom en het startkapitaal van de nieuwe Vlissingsche Duinwaterleiding Maatschappij (V.D.M.De gemeente Vlis singen verleende de nieuwe N.V. een aan gepaste concessie en bedong tal van voordelen, onder andere gratis bluswater. Het wingebied Het ruwwaterwingebied, ook wel prise

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 12