d'eau genoemd, bestond uit een vijftal ver- zamelputten met een diepte van ongeveer 6,5 meter onder het maaiveld. Deze putten waren opgebouwd met op elkaar gestapel de bakstenen en hadden een middellijn van ongeveer drie meter. Zij waren aan de voet van de duinen gegraven en door uit steen gebakken verglaasde buizen met Pompstation Biggekerke Het eerste gebouw was een van gegalva niseerd ijzer opgetrokken machinegebouw en bevatte een stoomketel en de fundering voor een tweede stoomketel. Deze stoom ketel zorgde voor de aandrijving van de pompen. Een stalen rookgasafvoer die boven het gebouw uitstak, braakte roet uit ÏHitiéii bij Koudekerk? (Jïtachine Duinuiaierlèiduvij elkaar verbonden. Deze drainbuizen waren voorzien van veel kleine gaatjes en waren gelegd in gleuven, geheel omgeven door schelpen, zodat het water makkelijk kon toestromen naar de putten. Na 1887 werd het aantal putten uitgebreid tot veertien. Nu zijn het er vijftien aan de zuidzijde van de gebouwen en twintig aan de noordkant. De gemeente Vlissingen heeft voor de koop in 1932 bedongen dat de maatschap pij alle putten degelijk afdekte met beton en gietijzeren luiken. Het pompstation omstreeks 1900 over de bleek van de boerinnen. De steen kolen die het vuur onder de ketel in stand hielden, werden met bootjes via het strand aangevoerd. Een van die scheepjes is daar gezonken; bij erg laag tij kon je de gedeeltelijk vergane spanten nog zien. Op de oudst bekende foto van omstreeks 1900 zijn twee machinegebouwtjes, een kantoortje, een dienstwoning en vier over kapte langzame zandfilters te zien. Op een foto van vermoedelijk na 1912 staan vier

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 13