kinderen verloor en uit armoede zelf kistjes timmerde van aangespoeld hout... Bij degenen die het zich konden veroorlo ven, werd de kist bij lange afstanden op een verewagen gezet. Minder gefortuneer- den liepen soms kilometers lang met de ongebruikelijke vracht. Zo waren onder meer de afstanden van de gemeentegrens van Serooskerke, pal tegen Vrouwenpol der aan, tot het kerkhof van Seroos, van Hoogelande naar Grijpskerke en van Klein Abeele naar Ritthem berucht. Soms wis selden de dragers halverwege. De stoet stond dan stil en vaak werden de hoeden afgenomen. Overigens werd de kist in Zeeland niet op de schouder, maar aan de hand gedragen. In de loop van deze eeuw maakte de ber rie plaats voor 't karretjeeen baar op wiel tjes. Op het kerkhof stond de grafdelver al te wachten om de stoet naar het graf voor te gaan. De dragers lieten de kist aan twee touwen zakken en legden hun takje op de kist. De grafdelver gooide aarde op de kist en bedankte de aanwezigen voor hun belangstelling: "De fermielje, vrienden en bekenden ore vriendelijk bedankt vè de betoonde dêêlnemienge." Na een kort gebed van de dominee zat de plechtigheid erop. De stoet keerde in dezelfde volgorde als waarin zij gekomen was terug naar huis. Nooit naast elkaar en altijd in volledi ge stilte. De jongste aanwezige droeg daarbij de pille. In sommige plaatsen werd bij het vervoer van een lijk per verewagen liekeströö (het zelfde stro als voor de glui werd gebruikt) op de wagen onder de kist gelegd. Dat stro werd vroeger op de terugweg op de vier hoeken van een kruispunt uitgestrooid, zodat boze geesten het sterfhuis en de begraafplaats niet bereiken konden. Later werd het stro verbrand. Het einde van de dag Als de stoet thuiskwam, wasten de deel nemers hun handen uitvoerig. Het water werd ergens uitgegoten waar het niets kon besmetten en de handdoeken werden min stens een etmaal in zeepsop gezet om al het duvelse er goed uit te laten trekken. Na de begrafenis kregen de dragers een envelopje met geld aangeboden. Veruit de meesten weigerden dit echter aan te nemen. Het middagmaal, dat op Westkapelle bij voorbeeld bestond uit bróód mee rollade en krujebrööd, was dan reeds opgediend. Later was dit eenzelfde maaltijd als de kof fietafel die 's ochtends genuttigd werd. Tot voor de eeuwwisseling was het niet onfatsoenlijk om veel en 'onbeschaafd' te eten. Er werd geboerd, er werden borden uitgelikt en van een luide wind werd even min opgekeken. Overigens werd met opzet veel te veel eten ingekocht. Het overschot was voor de familieleden, kennissen en buren die niet op de begrafenis konden zijn. In Arnemuiden werd na de begrafenis geen middagmaal genuttigd. Dit gebeurde alleen bij de boerenbevolking van de kan ten van Kleverskerke. Wel kregen de bezoekers bij het vertrek een krentenkoek mee. Iemand herinnert zich nog dat wan neer je thuiskwam, de kinderen, hoe onge past ook, "aoltied om 'n koeke zeurde." Voor en na het eten bad en sprak de domi nee. Na het eten vertrok hij meestal vrij spoedig. De discussies werden daarna fel ler en luider en gingen over meer wereldse zaken. Tegen een uur of vier begonnen de gasten zich op te maken voor vertrek. De bedien-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 31