dit onderzoek nagenoeg geen perceels namen op. En daar was het ons eigenlijk wel om te doen geweest. Het veldwerk Ondanks het feit dat door de invoering van het Kadaster in 1832 aan elk stukje grond in ons land een uniek kenmerk is toege kend, gaven de mensen die deze grond bewerkten er eigen namen aan. Men noemde in Oostkapelle een perceel dat ver van de boerderij lag bij voorbeeld niet perceel C 230, maar Siberië. De veldnamencommissie heeft de inventa risatie van die vooroorlogse veldnamen als uitgangspunt genomen. Deze toponiemen staan nauwelijks schriftelijk geregistreerd. Ze leven alleen nog in de herinnering van vroegere eigenaren en gebruikers die, zo ze nog leven, bejaard tot zelfs hoogbe jaard zijn. Hen op te sporen en te laten spreken is van essentieel belang. Per gemeente wordt dit werk verricht door veldwerkers, mensen die ter plekke in allerlei opzicht goed bekend zijn en dus weten wie ze als informant voor een bepaald deelgebied kunnen aanspreken. Daarbij gaat het om vragen als: wie woon den voor de oorlog in die hoek van de gemeente; wie werkten toen op die boer derij; waar zijn de betrokkenen nu te vin den? Geruggesteund door de commissie gaan de veldwerkers op pad en tekenen uit de mond van hun informanten de veldnamen op. De spelling van de namen kan een probleem zijn, want hoe schrijf je een naam die misschien nog nooit tevoren aan het papier is toevertrouwd? Uitgangspunt is een schrijfwijze die zoveel mogelijk overeenkomt met de uitspraak in het dia lect. Dat betekent op Walcheren bijvoor beeld: de Twidde 'Oge Weie voor de Tweede Hoge Weie en Kersaansland voor Christiaansland. Tijdens het werk voor het laatste veldnamenboek ontstond er binnen de commissie wel eens discussie, want in Westkapelle worden bepaalde namen op een afwijkende manier uitgesproken. Bij voorbeeld het woordje 'oude', in Domburg met dubbele 'o' en geen dakjes, maar in Wèstkapelle met dubbele 'a' mét dakjes. Maak je er ter wille van het boekje een meer uniforme schrijfwijze van, of hou je rekening met het plaatselijk dialect? Alge meen Beschaafd Walchers bestaat niet. Als richtlijn gebruiken we het Woorden boek der Zeeuwse Dialecten van mevrouw Ghijsen. Een ander punt waarmee tijdens de inven tarisatie van de namen rekening moet wor den gehouden, is nagaan of ook anderen dan de betrokken informant een bepaald perceel zo noemen. Het is onmiskenbaar dat sommige namen tot de geestelijke bagage van een enkeling behoren, terwijl andere toponiemen gemeengoed zijn. Een op Walcheren algemeen voorkomende veldnaam als Vö 't 'Of (Voor de boerderij) heeft eigenlijk alleen maar betekenis voor de beperkte groep van bewoners van die boerderij, terwijl een naam als de Meul'oek (de Molenhoek) door meerdere mensen in het dorp zal worden gekend. Even belangrijk als het vaststellen van de juiste vorm is het aangeven van de exacte ligging van de naam. Aangezien het om namen gaat die werden gebruikt in een landschap dat er nu niet meer is, worden met behulp van kaarten van de vooroor logse situatie de namen gelokaliseerd. Wij gebruiken daarvoor ongekleurde, groot schalige kaarten, schaal 1:5.000 of 1:10.000. Kadastrale kaarten voldoen min-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 6