gehaald worden. In dat huis was ook de eetzaal voor de onderofficieren; een recruut (een van ons dus) moest daar 's middags bedienen. We kregen ook een infanterie-opleiding. Ergens aan de rand van Middelburg was een schietterrein, daar hebben we een paar keer geschoten en met handgranaten geoefend, 's Nachts moesten we patrouille lopen door de straten en alle voertuigen en voetgangers controleren. Contact met Nederlanders hadden we niet veel. Onze wijk was trouwens door de bur gerij ontruimd. Tot wrijvingen is het nooit gekomen. Een van onze Feldwebels had een Nederlandse vriendin, die goed thee kon zetten. Vanaf half mei 1944 werd het onprettig in Middelburg; op de akkers en weilanden werden palen tegen luchtlandin gen geplaatst. In juli 1944 gingen we via België naar het invasiefront...' Pure schroot In de eindfase van de oorlog op Walche ren werd van Duitse zijde de 70e Infanterie Division ingezet. Deze divisie telde een groot aantal maagpatiënten, herstellende zieken en gewonden, en werd daarom wel de 'Maaglijdersdivisie' genoemd. Oberleutnant Leo Knieschewski (1912) maakte er deel van uit en vertelt als volgt over zijn belevenissen: 'Na de veldtochten in Polen, Noorwegen en Rusland werd ik begin 1944 voor de militaire dienst afge keurd, maar op Tweede Pinksterdag 1944 toch weer opgeroepen en naar Walcheren gestuurd. Wij losten daar onbetrouwbare Russische eenheden af. Wat ik als verbin dingsofficier aan apparatuur van hen over nam, was pure schroot. Toch slaagde ik erin uit deze rommel een voorraad voor 52 dagen aan te leggen. Na het betrekken van mijn gevechtspost aan de noordwestrand van Middelburg kreeg ik moeilijkheden met mijn comman dant, die ons Rommelasperges wilde laten plaatsen, waardoor mijn reparatieploeg uit viel. Er ontstonden in ons onderkomen ook problemen over de zinloze inzet van maagpatiënten, zodat ik soms tegen het beschot moest slaan om hen te waarschu wen voor de National Sozialistische Führungs Offizier (Nazi-functionaris, Br.). Ik sliep bij een aardig gezin, waarvan de oma jicht had. Ze woonden in een kleine straat, die naar Veere of Serooskerke leid de. Ik denk dat over mijn zondagse kerk gang in vol ornaat wel eens gekletst werd. Vermoedelijk kreeg ik daarom van mijn commandant een 'Hemelvaartsopdracht': ik moest mijnen vervoeren van bunkers in Terneuzen naar de Walcherse duinen.' Bloemen voor de ramen Een deelnemer aan de eindstrijd om Wal cheren was Theo Tille, Kadett bij de Mari ne-artillerie. 'Begin juli 1944 kwam ik op Walcheren aan en meldde mij bij mijn een heid, een zoeklicht-/luchtafweerbatterij aan de noordoostelijke stadsrand van Middel burg. We lagen in een barakkenkamp, onze dienst was steeds vier uur op en vier uur af. Ik was onder de indruk van de mooie huizen met bloemen voor de ramen en de schone, rechte sloten. De bevolking vond ik vriendelijk en behulpzaam, maar persoonlijke contacten had ik niet. Een maal per week kreeg ik een aanvullende opleiding in het Wehrmachtheim te Vlissin- gen. De inleidende fase van de gevechten om Walcheren begon met het bombarderen van de dijk bij Westkapelle. Het aanleggen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 14