nacht op wacht staan en 's nachts patrouil le lopen. Naast ons wachtlokaal lag het gemeentehuis; daar zaten 's nachts altijd enige Nederlanders (bewakingspersoneel, Br.). We gingen daar nogal eens heen en lieten dan de Nederlanders op radio Lon den afstemmen, één Nederlander stond dan op de uitkijk. A'S "Hier stehe ich vor dem Leuchtturm von West- kapelle." Gefreiter Alfred Schnatterer. We knepen 'm allemaal voor uitzending naar het Oostfront. Iedere twee maanden werden van onze compagnie vijftien of twintig man naar het Oosten gestuurd, die werden aangevuld met genezen Oostfront strijders. Vrije tijd hadden we weinig. Onze meerde ren zeiden: een Duitse soldaat heeft altijd dienst. We wasten of verstelden onze kle ding, schreven brieven of gingen aan het strand mossels zoeken. Soms konden we in een ondergrondse zaal van de Marine artillerie naar een film kijken, ook was er wel eens een gezelschap met muziek en zang. We kregen regelmatig de krant Wacht am Kanal. Ik ben één keer met verlof geweest. Van Middelburg reisde ik naar Maastricht, van daar met een verlofgangerstrein richting Koningsbergen, die ook in Breslau stopte. Als geschenk voor thuis had ik enkele kilo's meel bij me, die ik bij de molenaar in Westkapelle had gekocht. In juni 1943 gingen we via Frankrijk en Oostenrijk naar Italië. Daar werden we ingezet aan het Adriafront, waar ik op 28 november 1943 gevangen werd genomen.' Weinig contact Uitgebreide inlichtingen ontving ik van Gefreiter Alfred Schnatterer (1923, 65 Inf. Div.), die in Westkapelle lag: 'Ik was tele grafist bij de artillerie en deed dienst in de afvuurstelling en in de waarnemingspost. Oostelijk van de vuurtoren lag onze berich- tencentrale, zuidelijk daarvan de afvuur stelling met het geschut. Ook op de dijk en in de duinen waren waarnemingsposten ingericht. We lagen in houten barakken; de officie ren, de dienstruimten en de veldkeuken zaten in Westkappelse huizen. Tegen beschietingen en bomaanvallen hadden we loopgraven en bunkers aange legd. Gevechtshandelingen heb ik overi gens nauwelijks meegemaakt; we hebben op Walcheren bijna geen verliezen gele den. Met de bevolking hadden we weinig con tact; enkele jonge vrouwen waren bij ons in dienst als keukenhulp.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 8