tenplaats vele stukken (bouw)land. Zwa nenburg moet een belangrijk buiten zijn geweest, getuige de woorden van Smalle- gange aan het einde van het hoofdstuk over Walcherse lusthoven: "...van welke wy de voornaemste hier alleen aengeroert hebben." Over wat er na de dood van Maria Schot met Zwanenburg gebeurde, bestaat onze kerheid. De archieven van de Polder Wal cheren (Vergaarboeken van de Westwate ring uit 1713 en 1790) laten ons zien dat er in 1713, en in de jaren daarna, percelen land van de familie in handen komen van andere eigenaren. De naam Ingels raakt uit beeld. Overigens stipt Mattheüs Gargon in zijn Walcherse Arkadia uit 1715 Zwa nenburg even aan, maar hij rept niet over een eventueel vervallen gebouw. Toch moet het rond die tijd bergafwaarts zijn gegaan. Zekerheid bieden de gebroeders Hattinga ons in elk geval. Op hun kaart van Walche ren uit 1750 lezen we de woorden "'t Ge- slegte Slot Swanenburg". De boerenhof stede bleef bestaan, zoals vaak het geval was bij opgeheven buitenplaatsen. Het boerenbedrijf was immers zelfvoorzienend en kon zelfs in moeilijke tijden standhou den. Boerenhofstede Zwanenburg Aan het begin van de negentiende eeuw stuiten we op de bekende familienaam Van den Brande. Ergens binnen de eerste twee decennia van de negentiende eeuw werd namelijk Wilhelmina Carolina van den Brande, telg uit dat illustere geslacht, eige nares van hofstede Zwanenburg en omlig gende landerijen. Wilhelmina was een dochter van mr. Johan Pieter van den Brande (1734-1793) en Susanna Maria Bevers. Vermeldenswaardig hierbij is dat de Van den Brandes een verre familierela tie hadden met de Ingelsen. De overgroot moeder van Wilhelmina Carolina was Jacoba Ingels, kleindochter van Apollonius Ingels, de grondlegger van buitenplaats Zwanenburg. Op zich een interessant feit, maar tegelijkertijd niet erg verwonderlijk want vele patriciërs hadden op een of andere manier familiebanden met elkaar. Mr. Johan Pieter - hij wordt omschreven met de prachtige titels van ridder baronet, Heer van Gapinge, Krabbendijke en Cou- werve - was een van de meest vermogen de mensen van zijn tijd. Hij bekleedde ver schillende hoge posten zoals gecommit teerde raad wegens Middelburg en raad ter admiraliteit van Zeeland. Johan Pieter en Susanna Maria kregen tien kinderen, van wie vier dochters de volwassen leeftijd bereikten: Maria Petronella, Johanna Maria, Petronella Adriana en Wilhelmina Carolina. Wilhelmina Carolina werd geboren in 1779. Na de dood van haar vader in 1793 en het overlijden van haar schatrijke tante Jacoba in 1794 erfde zij al op jonge leeftijd een deel van hun enorme aantal bezittin gen op de Bevelanden en Walcheren. Zij kreeg onder meer de heerlijkheid Bath in de schoot geworpen, waardoor zij de titel Vrouwe van Bath droeg. In 1799 trouwde ze met de uit Gouda afkomstige Adriaan Caspar(d) Cornelis Slicher, zoon van de burgemeester van die stad. In 1800 kwam hun dochter Johanna Jacoba Maria ter wereld. Het huwelijk duurde een jaar of negen; in 1808 overleed Slicher. Na Wilhelmina Carolina's dood in 1826 ging Zwanenburg over op dochter Johanna Jacoba Maria en haar man, de uit het Noord-Franse Charleville afkomstige Albert

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 23