Willem Laurens Heldewier, waarmee zij in 1824 was getrouwd. Heldewier had een hoge functie bij de toenmalige koning Willem I, met de indrukwekkende omschrij ving "Charge d'affaire (zaakgelastigde) van Zijne Majesteit den Koning der Nederlan den bij het hof van Baden". In het tweede kwart van de negentiende Hofstede Zwanenburg op de kadastrale minuutplan Koudekerke sectie G. (Zeeuws Archief, Kadastrale plans cat.nr. 1027) eeuw werden er op het grondgebied van de voormalige buitenplaats verschillende panden bijgebouwd. Deze kleine boerderij tjes stonden dicht bij de grote schuur van hofstede Zwanenburg. Het geheel ontwik kelde zich tot een soort buurtschap, hoe wel officieel nooit als zodanig gekwalifi ceerd. Vervolgens kwam het jongste kind van het koppel Heldewier-Slicher, Elvira Heldewier, in bezit van Zwanenburg. Zij trouwde met Auguste Charles Constant Garnier. Hij was afkomstig uit Den Haag en werkte als secretaris van legatie (de functie van ge zant) bij de Belgische ambassade, waar door hij tijdelijk in Parijs woonde. Na Elvi ra's dood in 1876 ging de hofstede voor drievierde deel naar hun zoon, Eugène Albert, en werd haar weduwnaar voor één vierde deel eigenaar. Eugène Albert, woon achtig in Brussel maar voor zijn werk tijdelijk verblijvend in Madrid, kreeg in 1906 - nadat zijn vader in Parijs was overleden - volledige zeggenschap over Zwanenburg. Het definitieve einde van Zwanenburg Tussen 1923/'24 en 1940 werd de boerderij van Zwanenburg ge pacht door de familie De Visser. Dit echtpaar had vier kinderen. Op de boerderij waren tevens een knecht en een dienstbode inwonend. Zij hielpen mee in het gemeng de bedrijf; naast het bewerken van land had men de zorg voor twaalf melkkoeien, drie werkpaarden en wat kleinvee. De andere drie boerenhuizen bij Zwanen burg werden bewoond door de families Stroo, Maas en Van Vlaanderen. Ook zij bezaten gemengde boerenbedrijfjes, met bouwland en wat vee. Gezamenlijk vorm den zij een kleine, hechte woongemeen schap. Toen in mei 1940 de oorlogshandelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 24