Weeskamergeheimen 3 De verzorging van een wees De weeskamer was een plaatselijke be stuursinstelling die toezicht hield op het beheer van de nalatenschap van minderja rige erfgenamen. Bij het bereiken van de meerderjarigheid - met vijfentwintig jaar, of eerder als men trouwde - kreeg een kind zijn bezit in handen. De weeskamer zorgde ervoor dat na het overlijden van (een van) de ouders, voogden over de wezen wer den aangesteld en controleerde het be heer dat deze voogden over het bezit van de wezen voerden. Een goed beheer van de middelen kon voorkomen dat wezen zonder bezittingen achterbleven en ge noodzaakt waren bij de armencolleges aan te kloppen. Het stadsbestuur voerde daar om boetes in voor voogden die hun ver plichtingen niet nakwamen. Het geld hier van kwam ten goede aan de wezen en de armenzorg. Daarmee was niet alleen het belang van de weeskinderen maar ook dat van de gemeenschap gediend. Een voogd was verplicht verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten en uit gaven. Het archief van de weeskamer van de landvierschaar Veere bevat hiervan enkele voorbeelden.1 "Voor de weese van Jannes vijf pondt" In het archief heb ik een bundeltje papie ren gevonden dat met een touwtje aaneen geregen is, een zogenoemde lias. Het zijn papieren uit de jaren 1681 tot 1694 die betrekking hebben op de wees van Jannes Leendertse Vijfpont, Leendert Jansen Vijf pont.2 Het zijn voornamelijk rekeningetjes en kwitanties van uitgaven die door de voogd, Dirck Huibrechtsen, gedaan zijn voor deze wees. In totaal zijn het 21 docu mentjes, variërend van een heel vel tot een smal strookje papier. De gemaakte kosten betreffen honoraria, onderhoud van de wees, schoolgeld, kleding en kosten voor het land. Het vroegste document is een "Extract uijt het Weesbouck der Landtvierschare geor- donneert binnen der Stede Vere", een uit treksel uit het weesboek. Op 16 april 1681 verscheen voor de weesmeesters Neelken Jans, weduwe van Jannes Leendertse Vijf pont en moeder van Leendert Jansen Vijf pont. In het document was vastgelegd dat de vader van de wees "bij sijn testament voor sijn legitime portie heeft gemaackt haar voorseide kindt te verbeteren". Leen dert erfde naast dit wettelijke erfdeel nog een niet nader genoemde som geld en "zes stuck landts". In november 1690 ontving Dirck Huibrecht sen "uit handen van de secretaris Arnoldus Rijcx de somme van twee ponden Vlaems omme daar mede de landen der voor noemde weese te suijveren". Huibrechtsen had het land niet verkocht, maar zorgde ervoor dat het voor de wees in goede staat behouden bleef. Het laatste document is een debet-credit- rekening van kosten over de jaren 1690 tot 1693. Betalingen aan diverse personen werden eerst opgevoerd. Daarna volgden de kosten voor de acceptatie van de voog dij, de kosten van het uittreksel uit het weesboek, vacatiegeld van de weesmees ters, kosten voor het schrijven van de reke ningen en voor de bode. Deze vergoedin gen van de leden van de weeskamer wer den in de ordonnantie, het weeskamer reglement, geregeld.3 De totale rekening bedroeg ruim 33 pond. Eerder was al voor ruim 35 pond voorschot

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 32