\^VZrnn6tLi^ f <tCirS 5^vw-crv0 c9v
Jth-(\) ZHt-. jtWja^irA -S^ivv^n? ^^vu t^ot Q? 1 6^?
A.AfiJ&t
raiH-iZfeic^o, \X^
v".*t.''-. f •j'
FbtS-W VL1
rv.
L jj
meer. Zelfs vermogende lieden voelden
het Franse juk op hun schouders drukken.
Vele bezittingen - waaronder buitenplaat
sen - werden door het gouvernement sim
pelweg ingenomen en/of afgebroken of
waren op den duur financieel niet meer te
onderhouden.
Was de aankoop van Paauwenburg in
1798 voor het enorme bedrag van 3.500
pond Vlaams dan een onverantwoorde
stap van Abraham Simpelaar? Niet per se.
Walcheren had weliswaar de Fransen 'over
de vloer', maar in tegenstelling tot verste
delijkte gebieden waren landbouwprovin-
cies als Friesland, Groningen en Zeeland
het meest welvarend, zeker in het begin
van de bezettingsjaren.
Vooral na het Engelse bombardement op
Vlissingen in 1809 moest er in opdracht
van de Fransen veel geld worden gepompt
in de uitbreiding van de vestingwerken en
verslechterde de toch al zwak geworden
economische situatie gestaag. Bovendien
verloren veel Vlissingers hun huis. In een
straal van 600 meter om de noordzijde van
het Linker Kroonwerk - de Vlissingse wijk
Het Fort is er een restant van - werden
zelfs nog begin 1814 grote aantallen
bomen en bosschages gekapt. Om het
schootsveld optimaal te kunnen benutten,
moesten ook Koudekerkenaren eraan
geloven. Op 31 december 1814 werden de
bomen van Abraham Simpelaar getaxeerd
en vervolgens gekapt. De beloofde vergoe
ding is hoogstwaarschijnlijk nooit uitbetaald.
De hofstede Paauwenburg, gelegen in het
Oplandtmuelen block in het ambacht van Kou-
dekerke, vermeld in de overloper van 1674 van
de Westwatering. Eigenaar zijn de weduwe en
erfgenamen van Jacob Sijmon Heindricx.
(Zeeuws Archief, Archief Polder Walcheren
1511-1870, inv.nr. 928)
Duidelijk is dat de financiële moeilijkheden
voor Simpelaar toenamen als gevolg van
de Franse overheersing en de daarmee
verband houdende slechte economische
situatie. Uit zijn nalatenschap van novem
ber 1816 kunnen we opmaken dat Simpe
laar bij verschillende schuldeisers grote
sommen geld had openstaan. Zijn erfgena
men wilden met spoed overgaan tot ver
koop van zijn bezittingen. Uiteindelijk bleek
dat de opbrengsten van het verkochte
(on)roerende goed nodig waren voor afbe
taling van hypotheken en leningen bij die
schuldeisers. We kunnen daaruit conclude
ren dat de kinderen van Simpelaar niet
konden profiteren van de weelde waarin
hun vader ooit leefde. Zoon Abraham en
dochter Pieternella leidden een eenvoudig
bestaan als boerenknecht en -meid. Zoon
Jan belandde als landman op het voorma
lige Rechter Kroonwerk, waar hij een huis
huurde van de Genie. Later woonde hij in
een eenvoudige Vlissingse wijk.
Met enige voorzichtigheid - naar de exacte
datum is nog onderzoek gaande - mogen
we aannemen dat Simpelaars herenhuis in
de periode november/december 1816