mensen met enige spoorwegervaring. De
dwangarbeiders stonden direct onder het
toezicht van de organisatie Todt.
De hoofdtoezichthouder was Herr Smit en
zijn twee ondergeschikten heetten Detje
en Hess. De chef werkplaats was Kaiser,
een Rijksduitser. Ze gedroegen zich alle
vier redelijk, want ze hadden boter op hun
hoofd. Ze deden namelijk ook mee aan
zaken als ruilhandel in kolen en voedsel.
Het personeel was ondergebracht in het
voormalige bejaardentehuis Godshuis,
gelegen in de Schoolstraat te Veere. Er
waren ook arbeiders in de kost bij particu
lieren en anderen woonden in Veere
gewoon op zichzelf.
Het materieel
De locomotieven, de rails, de bielzen, de
kipkarren en het gereedschap - zelfs de
werkplaats - waren allemaal gevorderd
van de aannemer Van Hattem Blanke
voort uit Bloemendaal.
De locomotieven hadden een gewicht van
achttien ton en ook de kipkarren waren
zwaar uitgevoerd. Het was een heel gedoe
om na een ontsporing de boel weer op de
rails te krijgen.
Het spoor liep op verschillende plaatsen
door mijnenvelden die aan weerszijden
met prikkeldraad waren afgezet.
Het lossen van de Kies uit de schepen
gebeurde met een drijvende stoomkraan
die vlak voor onze woning Oude Pont (die
in november 1944 werd verwoest) lag. Met
een grijper werd de Kies in een grote
trechter gestort, waaronder de kipkarren
gevuld werden. Wat hier nog aan herinnert
is het stuk klinkerbestrating aan het einde
van het jaagpad waar vroeger ook de
twee-onder-eenkapwoningen Oude Pont
a44 en b44 stonden.
Na Dolle Dinsdag is de spoorlijn stilgelegd.
De locomotieven en een stel kipkarren zijn
later, na een revisie bij de Koninklijke
Maatschappij De Schelde te Vlissingen, in
gebruik genomen door de Droogmakerij
Walcheren. Ze werden onder andere inge
zet bij het dichten van de dijk van Westka-
pelle.
A.M. Leer