Zanddijkse Poort werd de koninklijke stoet
opgewacht door het stadsbestuur, verge
zeld door een delegatie vissers en schip
pers en een erewacht uit de gewapende
burgerij. Nadat burgemeester Jacobze de
koning de sleutels van de stad had over
handigd, reed de door zes paarden getrok
ken gele reiskoets de poort door. Bij de
brug overhandigde garnizoenscomman
dant luitenant-kolonel W. Bogaert de
koning de sleutels van de barrières, waar
na de stoet zich onder het gelui van de
klokken en carillonspel naar het stadhuis
begaf. Daar werd de vorst onder het ge
roep van "Lang leve de koning" voorgesteld
aan de baljuw en het college van justitie.
Vervolgens maakte hij kennis met het
korps officieren van het garnizoen en van
de burgerwacht, de predikanten en enkele
kooplieden. Tot slot boden veertien in het
wit geklede meisjes hem een lauwerkrans
aan. Hierna begaf de koning zich naar de
voormalige admiraliteitswerf, het arsenaal
en de batterijen, die hij met uiterste nauw
keurigheid inspecteerde. Op het Noorder-
hoofd stapte hij aan boord van een van de
sloepen voor een bezoek aan de op de
rede liggende oorlogsschepen. Weer terug
in de stad boden enige vissers hem een
mandje met levende schelvis en tong aan
en volgde een bezoek aan het armen
wees- en gasthuis, het Hospitaal der Sche
pelingen en de Grote Kerk. Nadat de
koning voor het eerbetoon had bedankt,
vertrok hij naar Vrouwenpolder en vervol
gens naar fort Den Haak. Het feest in
Veere ging door tot in de kleine uurtjes,
waarbij verschillende huizen en de erebo-
gen feestelijk waren verlicht.
Een vijandelijke vloot
Op maandag 24 juli 1809 kwam het Veer-
se stadsbestuur op verzoek van de garni
zoenscommandant bijeen omdat hij inlich
tingen had gekregen dat voor de Vlaamse
kust een vijandelijke vloot was gesigna
leerd. Omdat hij een aanval op Walcheren
niet uitsloot, verzocht hij het stadsbestuur
uit hun midden een commissie van drie
man te benoemen die indien nodig direct
in actie zou kunnen komen. Voorts eiste hij
dat alle timmerlieden uit Veere en Zanddijk
onmiddellijk opdracht zou worden gegeven
om op kosten van het Rijk de ontbrekende
palissaden langs de wallen te plaatsen.
De dag erna al vaardigde het stadsbestuur
een publicatie uit waarin alle inwoners voor
een eventuele aanval op de stad werden
gewaarschuwd. Zij die het eiland wilden
verlaten, konden dit ongehinderd doen.
Wie in de stad wilde blijven moest ervoor
zorgen dat voor ten minste tien dagen
proviand in huis was. Bij het eerste alarm
moesten vrouwen, kinderen en waardevol
le spullen in veiligheid worden gebracht en
moest er een tobbe water en 's nachts ook
nog een brandende lantaarn op de stoep
worden gezet voor het geval er brand zou
uitbreken. Alle ramen en deuren moesten
worden gesloten en de luiken toegedaan,
ledereen kreeg dan een straatverbod en
diende zich rustig en stil te gedragen en
vooral geen oproer te veroorzaken.
Op zondag 30 juli vorderde de landdrost
(te vergelijken met onze commissaris der
koningin) alle hoogaarzen, die tot nader
order in het Sloe post moesten vatten.
Tevens moest vanuit Middelburg een hoe
veelheid zout en meel naar Veere worden
gebracht en werd bij de boeren in de om
trek een aantal runderen ingekocht en
naar de stad gedreven om bij langdurig
beleg over voldoende voedsel te kunnen
beschikken. Diezelfde dag nog werden