Zagen, schaven
en draaien
Herinneringen aan de oude wagenmakerij in Oostkapelle
Toen ik begin jaren dertig van de vorige
eeuw de lagere school in Oostkapelle ver
liet, kwam de vraag: wat nu? Verder leren
kwam niet ter sprake, want er moest in de
crisistijd geld worden verdiend. In die tijd
was het niet zo dat er gevraagd werd wat
je zelf wilde. Ik had echter een vader die
dat wel vroeg en die me drie mogelijke be
drijven, allemaal in ons eigen dorp, voor
legde en ik bezocht ze alle drie.
Allereerst was er de smid. Een grote en
zeer sterke man, die niet alleen met zijn
grote hamer vonken liet spatten vanaf het
aambeeld, maar ook Zeeuwse paarden
besloeg vanuit de travalje. De tweede mo
gelijkheid was de tuinderij op een land
goed. Na de rondgang daar trok me dit
werk wel aan omdat ik altijd graag in de
grond wroette en alles meende te weten
van goudsbloemen, prikneuzen enzovoort.
De derde mogelijkheid was de wagenma
kerij. Bij binnenkomst wist ik het al. Alleen
de geur van het hout al! Ik nam de beslis
sing... Dit zou het worden. Het weekloon
was 1,50 per week, want tenslotte was
'leergeld' hierbij inbegrepen. Je werd niet
zomaar wagenmaker! Zo begon ik in werk-
vest en uiteraard op klompen mijn opleiding.
De werkplaats
Voorin was de werkplaats met een grote
werkbank met een houten bankschroef en
een kleine werkbank. Een afgeschoten
hoek had de naam van kantoortje en be
vatte een summiere boekhouding, be
staande uit een geldbakje en zowaar een
radio met draaibare spoelen om een kra
kende ontvangst te waarborgen. Denk
daarbij niet aan vrolijke muziek onder het
werk, want hij was alleen maar bedoeld
voor bijzondere uitzendingen. Eén daarvan
kwam toen de Uiver ging vliegen. De baas
was op karwei en ik kreeg de opdracht tus
sen het werk door de vlucht van onze
Uiver bij te houden.
Als de baas wegging kreeg ik altijd werk
opgedragen, maar dat was niet altijd vol
doende. Ik vroeg of ik in de tijd die ik over
had iets voor mezelf mocht maken, maar
dat kon - terecht - niet. De leemte moest
na die vraag worden opgevuld met 'kachel
houtjes' maken voor de bazin!
Gereedschappen
Het voornaamste gereedschap was het
snij- of trekmes. Daarmee werden ook de
versieringen op de werkstukken aange
bracht. Verder waren er avegaars, beitels,
schaven en klemmen in velerlei soorten en
afmetingen aanwezig. Ook was er de ser
geant, die overigens niets te maken had
met een militaire rang. De wagenmakerij
was in zekere zin gemoderniseerd. Er was
namelijk een elektromotor die een aandrijf-
werk met as en riemen in werking bracht.
Als de riemen braken werden ze gerepa
reerd met een metalen riemverbinder.
Storingen kwamen nogal eens voor. Het
meest bij de lintzaag, een band van vier
meter geleid over twee wielen. Verder wa
ren er een schaaf- en een vandiktebank.
Van die beide machines werd ook veel ge
bruik gemaakt door enkele timmerwerk
plaatsen, de tijd moest worden bijgehou
den en die werd later verrekend. Maar het
meest ingewikkeld was de draaibank voor
het draaien van naven en het boren in vel
gen. De baas had daarbij een stofbril op,
maar desondanks kwam er weieens stof in
zijn oog. Ik werd er dan bijgeroepen om,