1. Nicolaas Marinus de Ligt werd op 7 septem ber 1856 te Utrecht geboren. Na zijn theologie studie werd hij in 1882 kandidaat van de Ne derlands Hervormde Gemeente te Utrecht en nog hetzelfde jaar bevestigd als predikant te Schalkwijk. Na vier jaar nam hij een beroep aan naar Rhenen. Tien jaar later vertrok hij naar Middelburg, waar hij tot zijn overlijden in 1927 zou blijven wonen en werken. Dominee De Ligt was een beminnelijk mens, een goed bestuurder en hij beschikte over een grote werklust. Hij was eerlijk in zijn optreden en een man van karakter. Hij sprak zijn ge dachten vrij uit. Maar in de eerste plaats was hij godvrezend en stond hij vast in het geloof. Hij vervulde menige bestuursfunctie zoals die van preses van de classis Middelburg en voor zitter van het bestuur van de hervormde lagere school aan de Zuidsingel te Middelburg. Hij was medeoprichter van verschillende instellin gen zoals de Zeeuwsche Hervormde Diacones- senvereeniging, het Militair Tehuis te Middel burg, de Christelijke Kweekschool te Middel burg en de Zeeuwsche Verpleging voor Chris telijke Krankzinnigen. De Vereeniging Kinder- zorg, waarvan hij de initiatiefnemer en mede oprichter was en waarvan hij vanaf het begin tot zijn overlijden voorzitter was, had zijn hele hart. Op zijn ziekbed was hij nog met de stich ting bezig. De pupillen hadden respect voor hem en menigeen heeft hij hulp geboden. Mede vanwege zijn inzet voor Kinderzorg werd hij in 1912 benoemd tot ridder in de orde van Oran- je-Nassau. Volgens Van Drunen was De Ligt geen groot spreker maar had hij toch "een stel eigen kerkgangers"Hij was een bekwaam be stuurder en een goede vriend. Toen Van Dru- nens vrouw in 1916 overleed, was De Ligt steeds bij hem en regelde de begrafenis. Daarna zorgde hij voor een veertiendaags verlof. Na Van Drunens terugkeer was Van Drunen nog drie weken bij De Ligt in pension. De Ligt, in 1911 weduwnaar geworden, her trouwde in 1914 met de directrice van Kinder zorg, mejuffrouw Adriana van Eyk. Volgens Van Drunen was zij een "dame om de veertig, keurig in uitzicht en kleding, als directrice uit stekend voor het werk. Als mens vond ik haar beperkt en wat eigenaardig. 2. In 1921 werd een nieuwe wet van kracht waardoor het mogelijk was kinderen onder toe zicht te stellen van de kinderrechter. Door deze wet konden kinderen tijdelijk in een gesticht geplaatst worden om tot rust te komen. 3. In de beginjaren werden de opgenomen kin deren consequent verpleegden genoemd. 4. Met "achterlijke" kinderen werden leerlin gen bedoeld die wat hulp nodig hadden om in de klas mee te komen. 5. Slöjdles was een onderwijsmethode die ont staan was in Zweden en verder ontwikkeld was in Finland. Zij stelde zich de alzijdige ontwik keling van het kind ten doel en trachtte deze te bevorderen door het kind te laten werken met karton, klei en hout. In Middelburg is in 1895 een Vereeniging tot bevordering van Slöjd- onderwijs opgericht. Deze vereniging verzorg de woensdag- en zaterdagmiddag van 1 tot 6 uur lessen in een door het gemeentebestuur daartoe beschikbaar gesteld lokaal in de school aan de Lange Delft. Door het overlijden van F.J. Ransou in 1922 zijn deze lessen gestaakt en werd de vereniging opgeheven. Ransou (1850-1922) was van 1899 tot 1921 leraar Slöjdonderwijs aan de Kweek- en Leerschool en tevens onderwijzer aan de Leerschool. In 1926 werd ter ere van het twintigjarig be staan van de Vereeniging Kinderzorg een ge haakte sprei waarin Kinderzorg Middelburg en de jubileumdatum verwerkt was, verloot. Om de verloting aantrekkelijker te maken werden 65 prijsjes bijgevoegd die bestonden uit voor werpen van karton, klei of hout, gemaakt door de pupillen van Kinderzorg.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 25