was op dat moment eigendom van haar
overleden ouders. Koper was de heer Jan
van de Putte, voorvader van de huidige ei
genaar, de heer Adri van de Putte, die mij
de oude koopakten te lezen gaf. Kort na
de aankoop, in 1879, werden de zuilen ge
restaureerd en dat jaartal wordt door de
leeuwtjes hooggehouden. Ik vermoedde
dat de hoeve veel ouder moest zijn, maar
hoeveel ouder?
Brug
Het eerste nog oudere document be
treffende de hofstede dat ik vond, was van
het Polderschap Walcheren waarin de
toenmalige eigenaar, koopman Pieter
Jacob Noé, een aanvraag deed voor de
bouw van een brug om zijn boerderij beter
toegankelijk te maken. Bij die aanvraag
waren tekeningen gevoegd, waaruit de
precieze ligging van de hoeve aan de wa
tergang blijkt. Die tekeningen dateren uit
1857 en het zijn geen toevallige, incidente
le schetsen, maar goedgekeurde tekenin
gen voor de brug die daadwerkelijk is ge
bouwd in 1857 en die lag over de "Schel-
lachse sprinck tot oprit der hoeve Steen-
vliet".' De sprink heet nu Prooijense Water
gang en is slechts een kleine sloot die
langs de boerderij loopt. Dit watertje is nu
afgesneden door de recent aangelegde
N57. De brug is verdwenen, er ligt nu een
vaste dam.
Akten
Een volgende indicatie dat Steenvliet min
stens een vroeg-negentiende-eeuwse hof
stede moet zijn, leveren koopakten die da
teren uit 1845, 1817 en 1801.2 Dus meer
dan een halve eeuw vóór 1879. De huidige
eigenaar heeft deze akten in zijn bezit en
de inhoud was voor mij een complete ver
rassing, niet alleen omdat de notaris daar
in voor het onroerend goed telkens de
naam Steenvliet gebruikt, maar ook omdat
de verkopers van 1817 er breedvoerig in
zijn opgesomd, met alle gezinsleden. Die
verkopers zijn mijn voorouders. Hoewel
veel archiefmateriaal van Middelburg en de
Walcherse dorpen verloren is gegaan, on
der andere in de Tweede Wereldoorlog, is
er gelukkig toch een en ander in particulier
bezit bewaard gebleven, waarvan ik nu
dankbaar gebruik maak.
De koopakten laten er geen twijfel over be
staan dat de hofstede ouder is dan 1879.
Telkens wordt, zoals gezegd, zowel in
1845, 1817 als in 1801 de naam Steenvliet
genoemd, met daarbij de financiële specifi
caties van de koopprijs. Koopman Noé
kocht het in september 1878 voor maar
liefst 15.248 gulden, 58 en een halve cent.
Op 6 oktober 1801 werd het door mijn bet
overgrootmoeder Johanna Zwemer ge
kocht voor 787 ponden Vlaams, en wel van
de erven Bouman: Steenvliet met 20 ge
meten en 56 roeden land, gelegen in blok
N beoosten Nieuwenhove en benoorden
Prooijen: "agter de nadorst aan de Schel-
lachse wegh".
Johanna Zwemer (1755-1810) was toen
net weduwe geworden. Haar man, Wouter
Gillisse Joosse (geboren in 1747), was in
1800 overleden. Bij hun huwelijk te Sint
Laurens in 1781 was Wouter volgens
doop-, trouw- en begrafenisgegevens een
"dagloner". Bij zijn overlijden was de oud
ste zoon, Gillis, amper 18 jaar. Gillis werd
evenals de andere gezinsleden landarbei
der. Johanna kocht in 1801 "moes, Weij en
Zaaijlanden" aan, "gelegen in differente
blokken", ongetwijfeld om het jonge gezin
te kunnen onderhouden. Ze betaalde 39
ponden Vlaams per gemet. Dat was geen