23
Een van de zuilen bij de ingang van Steenvliet.
(foto Leendert Joosse, 2014)
De lijst onthult dat Cornells Parmentier
Steenvliet in 1753 kocht van de heren Jo-
han, Adriaan en Frangois Adriaan Steen
gracht, de drie zonen van Adriaan Steen
gracht (1664-1716), secretaris van de
Zeeuwse admiraliteit. Johan huwde Anna
Catharina van de Perre, uit een bekend
Zeeuws geslacht.
Hun eigendom is opmerkelijk. Niemand
van de heren werkte in de landbouw. De
drie zonen van Steengracht waren elitaire
bestuurders.9 Over Cornelis Parmentier is
slechts bekend dat hij in maart 1759 met
Jan Bommenee een suikerfabriek kocht,
vlak buiten de Middelburgse Dampoort ge
legen. Hij zal baat hebben gehad bij land
bouwgebied.
Vervolgens droeg Cornelis Parmentier zijn
bezit in 1785 over aan Leendert, Jan en
Abraham Bouman.10 Ook zij behoorden tot
de Middelburgse elite. Jan Bouman was
koopman in kruidenierswaren. Hij deelde
Steenvliet met Leendert Bouman, diaken
en daarna ouderling van de kerk te Middel
burg, die in 1784 Anna Margaretha Gerrit-
se huwde. Van hun erven verkreeg Johan
na Zwemer - die weduwe werd in 1801 -
Steenvliet: de hofstede met zijn "huizinge"
en zomerkamer (het restant van het heren
huis). Het werd bij verkoop, in 1845, opge
splitst. Het grootste deel eigende koopman
Noé zich wettig toe.
Gaan we nog verder terug in de tijd, dan
komen we, blijkens de overloper van 1672,
opnieuw voorname lieden tegen. Voordat
de familie Steengracht het bezat, was
Steenvliet eigendom van Willem Teellinck,
kleinzoon van de Middelburgse dominee
Willem Teellinck, bekend als grondlegger
van de Nadere Reformatie. Dat kan erop
wijzen dat hij de hoeve voor 'zijn genoe
gen' in zijn bezit had. Deze familie ver
kreeg op haar beurt Steenvliet van de er
ven van Pieter van der Velde. Misschien
werd het in deze tijd, de zeventiende
eeuw, tot voorname hofstede uitgebreid.
Tot slot
Naar aanleiding van alle speurwerk kan
worden geconcludeerd dat de oude boer-
derij Steenvliet, vermeld sinds 1589, na
dat jaartal uitgebreid werd met een oprij
laan, een herenhuis en een vijver en dat
het geheel rond 1672 was omgevormd tot
een landgoed.
Na de Franse tijd was er alleen nog het
koetshuis met schuur, stalling en verder
timmerwerk. De vijver werd na 1847 ge
dempt.