de polder met aan de zuidzijde de Dorps-
dijk en de Koningin Emmaweg, en aan de
noordzijde de Noorddijk; een heel langge
rekte smalle polder die zich vanaf de Mon-
nikendijk - hier direct achter de kerk - zo'n
twee kilometer westwaarts uitstrekte, hele
maal tot het punt waar nu de Noorddijk op
de Koningin Emmaweg aansluit.
Een eerste aanwijzing vinden wij in de oor
konde van 23 mei 1314 van Willem III,
graaf van Holland en Zeeland, het stuk
waarin de stichting werd geregeld van een
kapel in de zogeheten Nieuwe Polder, de
kapel waarvan wij vandaag de verjaardag
vieren. Daarin staat dat al rond 1250
rooms-koning Willem II, graaf van Holland
en Zeeland, bepaalde inkomsten die hij uit
zogeheten tiendrechten in Serooskerke
had - tiendrecht was het recht op het tien
de of elfde deel van de oogst -, bestemd
had voor de stichting van een kapel in de
Nieuwe Polder, die men toen kennelijk aan
het inpolderen was of wilde gaan inpolde
ren. Dat Willem II bij die inpoldering be
trokken was, is begrijpelijk. Buitendijkse
schorren vielen namelijk direct onder de
zeggenschap van de graaf. Toch is er ken
nelijk in die tijd van de stichting van een
kapel niets terechtgekomen, wat er op zou
kunnen wijzen dat het toen ook met de in
poldering van die Nieuwe Polder niet erg
vlotte. Zeker is in ieder geval dat de zoon
van Willem II, graaf Floris V, zo'n dertig
jaar later, rond 1280, het hele schorrenge-
bied van het latere Vrouwenpolder, zowel
hetgeen al bedijkt was, als de nog niet be
dijkte delen, verkocht aan Wolfert van Bor-
sele, ambachtsheer in Zanddijk en heer
van Veere. Vanaf 1282 hield deze het com
plex van Floris V in leen als ondeelbaar
leen.
Het ziet ernaar uit dat Wolfert de eerste
bedijkingen op het schor heeft voltooid,
want toen in 1291 rond het zeegat dat in
die tijd nog bestond in het grensgebied
tussen Oostkapelle en Serooskerke, het
buitendijkse land werd opgemeten, was
aan de oostzijde van het zeegat sprake
van de Heer Wolfertspolder, dus genoemd
naar Wolfert van Borsele. Daarmee werd
zeker de oudste polder van Vrouwenpolder
bedoeld, al is het dan wel vreemd dat oor
konden uit 1348 en 1351 melden dat de
Nieuwe Polder werd bedijkt onder gezag
van Wolfert II, dus na de dood van Wolfert
I in 1299. Toch hoeft het ene niet met het
andere in tegenspraak te zijn. Het kan bij
voorbeeld heel best zijn dat Wolfert II de
oude Wolfertspolder opnieuw liet bedijken
nadat die kortere of langere tijd over
stroomd was geweest. In dat geval zou de
Wolfertspolder vrij kort voor 1314 opnieuw
bedijkt kunnen zijn.
Even iets over de naam van de polder. In
de veertiende eeuw werd de polder meest
al de Nieuwe Polder of zonder meer de
Polder genoemd, en verder ook Heer Wol
fertspolder of Heer Wolferts Nieuwe Pol
der. De naam Onze Lieve Vrouwepolder
ben ik in bronnen uit die vroege periode
nog niet tegengekomen.
Een kapel
In 1314 was de Nieuwe of Wolfertspolder
dus in ieder geval bedijkt en woonden er al
zoveel mensen dat er behoefte ontstond
aan een eigen parochiekerk. Overigens wil
dat niet zeggen dat de inwoners voordien
niet tot een kerkelijke parochie behoorden.
Alle poldertjes die in de loop van de der
tiende eeuw ten noorden van de Rijke
buurtweg en de Boshoekweg waren inge
polderd maakten deel uit van de parochie
Serooskerke en dat gold in eerste instantie