Nieuwe uitgaven 'k heleze Herinneringen van Jan Campert Eeuwig verliefd op Walcheren, dat was de journalist, dichter en schrijver Jan R.Th. Campert (1902-1943). Niet voor niets is 'Lof van Walcheren' in dit boek opgeno men, het gedicht waarvan menig Walche- naar minstens de eindregel kent: "O palm van God's hand..." Geboren in Spijkenisse maar vanaf zijn derde jaar getogen in Westkapelle waar zijn vader huisarts was, struinde Jan Campert tot zijn achttiende rond op 'zijn' eiland. Ook later keerde hij vaak voor langere of kortere tijd terug. Met zijn jeugdherinneringen, die hij schreef toen hij nog maar 26 was (vanaf 1928 ge publiceerd in het tijdschrift Ons Zeeland als serie 'Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland'), neemt hij ons mee naar het Westkapelle van zijn jeugd en - op een ronde met de tram - naar andere dorpen en stadjes op Walcheren. Het lijkt wel of al les werd opgemerkt door deze sensitieve jongen. Je ziet de dorpjes voor je, je hoort de geluiden en snuift de geuren van de zee op; niet verwonderlijk dat hij later dich ter/schrijver werd. Westkapelle was voor kleine jongetjes als hij een heerlijk oord: krabben vangen, de kermis, jutten, indiaantje spelen op de ein deloze prairie die het vroon voor hen was. Het leek nog spannender te worden toen in 1914 een garnizoen in Westkapelle aan kwam: jippie, soldaten! Maar nee, het wa ren "arme doodelijk moeie kerels... Man nen van 40 jaar en ouder, vaders van ge- zinnen... in een al of niet zittend pakkie". De dorpsjongetjes, apetrots toen ze de ransels en geweren mochten dragen, wa ren zwaar teleurgesteld toen ze die net vóór het dorp weer moesten teruggeven. Weg was Jans illusie dat hij, mét geweer, zijn dorp in kon marcheren om zo Wantje te imponeren. Later kwamen er "echte soldaten" en kwam de oorlog tot aan de deur: aan de overkant "kon je de granaten in den donkeren avond zien springen". Door al die jonge soldaten werd het ook een beetje oorlog in het dorp: "de meisjes zagen dat er ook buiten het dorp flinke vrij ers waren", hetgeen "kwaad bloed zette bij de boeren". Maar ook Westkappelse jonge mannen werden opgeroepen en kwamen terecht in bijvoorbeeld de forten bij Amers foort: "De jeugd verruimde haar uitzichten en ik ben ervan overtuigd dat sindsdien Westkappel zijn specifiek karakter verloren heeft." Het strand en de duinen werden verboden terrein. De jongens slopen daar toch naartoe, ze wilden hun prairie terug, maar dat leverde ze slechts een draai om de oren op van een soldaat. Mooi zoals Campert de grote geschiedenis vanuit kin derperspectief in zijn verhaal heeft gewe ven. Met de tram doen we ook andere dorpen en stadjes op Walcheren aan. Koudekerke bijvoorbeeld noemt hij het Roosendaal van Walcheren, want daar kruisen immers de tramlijnen. In Middelburg staat hij stil bij de HBS waar hij gegrepen werd door de "litte ratuur" en waar hij "troost en toeverlaat UIT EEN JEUGD

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2016 | | pagina 32