H<W
Bij dit nummer
Steeds vaker vertellen inwoners van Wal
cheren over geschiedenissen en gebeurte
nissen en worden deze mondelinge overle
veringen op schrift vastgelegd. Je kunt het
sprekend verleden of mondelinge geschie
denis noemen. Op z'n Engels staat het be
kend als oral history. Oral history is een
vorm van geschiedschrijving die is geba
seerd op herinneringen van ooggetuigen,
meestal aan de hand van interviews. Het
geheugen is hier de bron en het geeft een
stem aan groepen (vrouwen, arbeiders,
minderheden) die in traditionele geschre
ven bronnen zelden voorkomen. Het ver
haal van de geïnterviewde krijgt hierdoor
erkenning. Een van de mooiste voorbeel
den voor onze regio is het onvolprezen
Een zekel om geit-eten te snieën. De ge
schiedenis van de landarbeiders op Wal
cheren - 1900-1940 van Jan Zwemer.
Dat we het over oral history hebben, heeft
ermee maken dat deze manier van ge
schiedschrijving in de Angelsaksische we
reld is ontstaan. Door de komst van draag
bare en goedkope cassetterecorders begin
jaren zestig won oral history snel aan po
pulariteit. Het vakgebied professionaliseer
de hierdoor snel. Er kwam zelfs vanaf
1967 een wetenschappelijk tijdschrift, The
Oral History Review. In Nederland kwam
men eind jaren zeventig op het idee de
wereld van de laatste getuigen van een
bepaald fenomeen voor de toekomst vast
te leggen.
Bij de redactie van De Wete komen regel
matig verzoeken binnen om bijzondere
Walchenaren te interviewen en zo hun le
vensverhaal vast te leggen. We hebben
hier serieus over nagedacht maar zien
onze beperkingen. Hoe graag we meer
'sprekend verleden' zouden willen, missen
we de kennis, de techniek en de tijd om dit
goed te kunnen uitvoeren. Mochten er au
teurs zijn die deze interviewtechniek be
heersen dan zijn ze natuurlijk van harte
uitgenodigd een bijdrage te leveren aan
ons blad.
Wat soms ook bij de redactie binnenkomt
zijn oude boeken over Walcherse onder
werpen. Een lezer uit Brabant schonk een
leuk boekje over Walcheren. In dit nummer
leest u er meer over. We hebben het boek
je doorgestuurd naar het Zeeuws Archief
waar het prima op zijn plaats is.
In dit nummer vindt u weer een keur aan
'geschreven geschiedenis'. We beginnen
met een verhaal over de beelden van ko
ningin Wilhelmina en prinses Juliana hoog
in de gevel van het Middelburgse stadhuis,
vervolgens verplaatsen we ons naar De
Piek in Vlissingen om daarna over te gaan
naar de geschiedenis van een beeld van
Wessel Couzijn. Martin van den Broeke
laat ons kennismaken met vaartuigen die
hoorden bij Walcherse buitenplaatsen en
Jaco Simons sluit de artikelenreeks in dit
nummer af met een wandeling over de
Rue de Flessingue in Brussel.
Zoals u ziet heeft de redactie voor dit num
mer aan kopij geen gebrek gehad, en ook
voor de volgende Wete zijn al bijdragen
binnen. In het aprilnummer zal onder an
dere aandacht worden besteed aan de
rapportage van het Nederlands Instituut
voor Militaire Geschiedenis (NIMH) over de
stadsbrand van Middelburg van 17 mei
1940.
De redactie