er drie grote rijen tafels nodig en zes rijen
banken.
Aan de begrafenis ging een koffiemaaltijd
vooraf, bestaande uit wittebrood met boe-
renham, kaas of rundvlees. Ook stond zout
en mosterd op de tafel. Voordat men
begon te eten verzocht de familie de predi
kant, die ook altijd tot de aanwezigen be
hoorde, de zegen over de maaltijd uit te
spreken. Na afloop las hij een korte Bijbel
tekst voor. De dragers gebruikten de voor
hen ingerichte maaltijd in de bakkeet (keu
ken) van de hofstede.
Terug van de begrafenis werd de grote
maaltijd gebruikt. Ook hier stonden weer
schalen met wittebrood, rookvlees, ham,
gekookte runderrollade en Goudse kaas -
nooit komijnekaas - op tafel. Bij arme ge
zinnen beperkte de maaltijd zich tot brood
en kaas. Voor het eten bad de predikant en
erna dankte hij en las hij weer een stukje
voor uit de Bijbel. Daarna verliet hij het
sterfhuis en werden de gesprekken minder
formeel. De pijpen kwamen tevoorschijn en
onder het genot van een spekje (babbe
laar) praatte de familie weer over koetjes
en kalfjes. Als de meeste familieleden
waren vertrokken en alleen de naaste ver
wanten waren overgebleven, kwam de tijd
om over de erfenis te praten.
Overige gebruiken
Als in de steden iemand was overleden
werden de gordijnen gesloten of hing men
een wit laken voor het raam. Op het platte
land sloot men de luiken op een kier na.
De klok werd stilgezet (de overledene had
toch geen besef meer van tijd), de spiegel
werd omgekeerd (de overledene kon zich
er toch niet meer in spiegelen) en alle sie
raden, opschik en vloerkleden werden uit
de kamer verwijderd. De plavuizen vloer
werd met fijn zand bestrooid, beeld van het
leven dat de mens als zand door de vin
gers glipt.
De familie ging in de rouw. Die duurde zes
weken als het een naast familielid betrof.
De vrouwen vervingen de gekleurde beuk,
doek en schort voor een zwarte, de gouden
sieraden werden afgedaan, behalve de
krullen die de muts vasthielden, en om de
hals werd een zwart gitten rouwsnoer ge
dragen. Bij de mannen werd de gekleurde
halsdoek vervangen door een zwarte, om
de hoed werd een rouwband gedragen en
aan de pet een zwarte rozet, rechts na het
overlijden van een man en links als het een
vrouw betrof.
J.H. Midavaine
Geraadpleegde bronnen en literatuur
- Zeeuws Archief (ZA), Rechterlijke Archie
ven Zeeuwse Eilanden, inv.nrs. 595 (9februari
1673), 574 (15 juni 1684), 625 (2 mei 1679),
633 (26 januari 1684), 640 (20 november 1679)
en 643 (10 mei 1703).
- ZA, Archief Weeskamer Veere, inv.nrs. 54
(27 juni 1653) en 55 (18 november 1667).
- ZA, Stads Archief Veere, inv.nrs. 7 (12 april
1670) en 42 (20 november 1773).
- J. Vader,Een Walcherse begrafenis in 1880'
in: 'Neerlands volksleven', 14e jrg. nr. 1.
- www.krantenbankzeeland.nl (Middelburg-
sche Courant, 24 oktober 1846, 29 juni 1926,
17 en 24 september en 1 en 8 oktober 1938;
Volksblad, 10 oktober 1891).