48
een kassencomplex hebben gestaan
waarin Hugo Braat allerlei exotische ge
wassen teelde, zoals druiven, ananassen
en tomaten. De kassen waren voorzien van
een ingenieus klimaatbeheersingssysteem
dat internationale aandacht trok. In de oor
log zijn de kassen kapot gebombardeerd.
In den Sonnehoeck moet voor de oorlog
ook een ontmoetingsplek voor kunstenaars
uit verre streken zijn geweest. Ernst Braat
heeft er ooit voor zichzelf en zijn naaste fa
milie een boekje over uitgegeven en het
zou aardig zijn om daaruit nog eens iets te
mogen citeren.
Adri Mesu uit Nieuw- en Sint Joosland her
innert zich de familie Braat goed. Zijn zus
Janneke was een vriendinnetje van Ernsts
zus Josje en ze ging vaak spelen op In den
Sonnehoeck. Er was daar een kinderkamer
met een heel mooi poppenhuis, en onder
het huis zat een "hele grote kelder". "De fa
milie Braat was de elite van de polder",
schrijft Adri Mesu. "Ze hadden personeel
voor de huishouding en de keuken en er
was zelfs een bedrijfsleider, de heer Min-
naard, die woonde in de bedrijfsleiders
woning aan de Tweede Weg. De heer en
mevrouw Braat werkten niet. In de tuin lag
altijd een hoop dure lege drankflessen.
Janneke nam er weieens een paar mee
om er thuis bessensap in te doen." Adri
vertelt ook nog van een houten woninkje of
schuur met grote ramen, de Kajuit, waar
schijnlijk een onderkomen voor kunste
naars. In de oorlog heeft er een tijdlang
een bekende familie uit Veere in gewoond.
Onderduikers misschien? In de boomgaard
werkten toen ook wel mensen die in
Nieuwland ondergedoken zaten. Toch be
landde Hugo Braat na de oorlog nog in de
gevangenis.
Adri's oom Joos had op Nieuwland trou
wens ook "druivenserres" en een voor die
tijd modern, gestookt "warenhuis". Zou hij
een voorbeeld hebben genomen aan Hugo
Braat?
Hof vanTange
Piet Baljeu uit Serooskerke kreeg een tele
foontje van de heer Den Hollander uit Mid
delburg. Die vertelde hem dat de schuren
in de bocht van het Domburgsch Schuitvlot
in Middelburg niets te maken hadden met
de boerderij die daarachter stond op het
Hof van Tange (zie De Wete van januari
jl.). De schuren hoorden bij het slepersbe-
drijf van Theune.
De droogmaking van Walcheren
We konden het verwachten. Zodra de
droogmaking van Walcheren in ons blad
ter sprake wordt gebracht, komen de reac
ties los. Met het 'Lied voor mijn Eiland Wal
cheren' in de januari-Wete was dat op
nieuw het geval. Het was een harde tijd,
maar mevrouw G. Goor-Wieringa uit Mid
delburg bewaart er goede herinneringen
aan. "Mijn vader was uitvoerder bij de
Nederlandse Heide Maatschappij en wij
woonden in Noord-Groningen", schrijft ze.
"Vader werd uitgezonden naar Zeeland
voor de inundatie van Walcheren en ging
in de kost in Middelburg. Mijn moeder bleef
achter met zes kinderen en vond dat niet
fijn. Vader kwam hooguit eenmaal in de
maand naar huis, en dat was een dag rei
zen." Vader ging op zoek naar woonruimte
voor zijn gezin. Dat viel niet mee, want
Walcheren lag in puin. Toch vond hij iets:
de bovenverdieping van Ipenoord, tussen
Serooskerke en Oostkapelle. Op de be
gane grond woonde een ouder echtpaar, in