57
kele driedimensionale constructies maakte
met de hulp van de plaatselijke timmerman
Joost Goedbloed. In Biggekerke was ze
een bijzondere verschijning. De dorpelin
gen spraken over haar als het ventjeswuuf.
Zo kreeg ze een plek in de lokale entou
rage.
Na haar overlijden erfde Faan Nijhoff haar
aardse bezittingen. Andreas Oosthoek, die
Netty Nijhoff in 1967 voor het eerst be
zocht, trof in huize Antoinette een klein
Moss-museum aan. Hij zou zich inzetten
voor een expositie van Moss' werk in Mid
delburg, wat hem lukte in 1972, tien jaar na
de solotentoonstelling in het Stedelijk Mu
seum in Amsterdam. Dat was een jaar na
Netty's dood. De expositie in de Vleeshal
kwam tot stand in overleg met de toenma
lige wethouder. Erg voorkomend is er met
de nalatenschap van de kunstenares in
Zeeland niet omgegaan. Een eventuele
schenking aan het Zeeuws Museum werd
door de toenmalige directeur afgeslagen.
Toen de expositie een groot succes bleek
en de directeur zich bedacht, was het te
laat. Hoogmoed komt voor de val. Wel liet
Faan Nijhoff de gemeente als dank voor de
soepele medewerking een werk van Moss
na: een vroeg blauw doek. Het is tekenend
dat ook daar weinig zorgvuldig mee werd
omgegaan; lange tijd was het in de kroch
ten van de lokale bureaucratie onzichtbaar,
zo niet onvindbaar. Later hebben (oud-
Vleeshal-directeur) Lorenzo Benedetti en
Marinus Boezem voor enig eerherstel ge
zorgd.
Marlow Moss en haar werk genieten geen
grote bekendheid. Daar zijn verschillende
nogal prozaïsche oorzaken voor aan te wij
zen. In de eerste plaats Marlow Moss zelf.
Ze had niet het karakter om zich op de
voorgrond te dringen. Ze leefde een groot
deel van haar leven in afzondering. Ze kon
het zich ook permitteren om niet op te val
len, financieel was ze onafhankelijk. In de
tweede plaats leefde ze in een tijd waarin
het voor vrouwen moeilijker was om op te
vallen binnen de kunststroming waarvan ze
deel uitmaakten. Mannen zijn bekender en
het karakter van hun werk is dieper in ons
wm:
Marlow Moss, (foto Faan Nijhofffotocoll. Joost
Bakker)
bewustzijn geworteld, zo meende Ger-
maine Greer. Bovendien was, in de derde
plaats, de artistieke ontwikkeling die Moss
doormaakte moeilijk te volgen. Van haar
jeugdwerk is niets overgebleven en veel
van haar vroege schilderijen van voor de
oorlog werden bij bombardementen op
Londen in 1944 vernield. Eerder werd kas
teel Evreux door de Franse luchtmacht ge
confisqueerd, later geplunderd en met de
grond gelijk gemaakt. Naast werk van
Moss ging daar veel fotografisch werk van
M'