Bijeenkomsten
H<W
doende nominaties voor te dragen.
De jury heeft de acht nominaties eerst ge
toetst aan de criteria die aan de toekenning
van de prijs worden gesteld, te weten:
- een niet-professionele inzet;
- het betreft behoud, uitbreiding en/of ver
spreiding van Walchers cultuurgoed;
- de activiteit heeft plaatsgevonden in de
voorafgaande periode.
Hierbij is geconstateerd dat sommige pro
jecten nog niet waren afgerond en zelfs
nog in de initiatiefase verkeren.
In de finale afweging heeft de jury vooral
gekeken naar de importantie van het on
derwerp voor Walcheren als geheel en
minder naar het belang van een project
voor een specifieke locatie.
Tot slot ontstond er een interessante dis
cussie over het verschil in kwalitatieve be
oordeling van een indrukwekkend histo
risch standaardwerk tegenover de docu
mentatie van onderwerpen met behulp van
moderne en meer dynamische, eigentijdse
media.
Gezien de uniciteit van het verschijnen van
een belangrijk historisch standaardwerk op
Walcheren heeft de jury uiteindelijk una
niem besloten de HKW-Cultuurfondsprijs
2017 toe te kennen aan Martin van den
Broeke voor zijn boek Het Pry eel van Zee
land. Het werk is recentelijk gepubliceerd
en door de auteur als amateur-historicus in
zijn eigen tijd geschreven. Het Pryeel van
Zeeland is een professioneel uitgewerkt
boek over de Walcherse buitenplaatsen en
is door de jury beoordeeld als een werk
van de buitencategorie.
Walcheren in de Ijzertijd
Op woensdag 29 maart 2017 hield Robert
van Dierendonck een lezing over Walche
ren in de Ijzertijd en het offer van Grijps-
kerke. De Ijzertijd beslaat ruwweg de
periode van de jaren 800 tot 20 voor Chris
tus en ligt tussen Bronstijd (2000 tot 800
v.Chr.) en de periode waarin de Romeinen
hun invloed deden gelden (de Romeinse
tijd van 20 v.Chr. tot 400 n.Chr.). De inlei
ding van Van Dierendonck begon met een
verwijzing naar het werk van een van zijn
voorgangers, provinciaal archeoloog
Robert van Heeringen die in 1992 promo
veerde op een proefschrift over de Ijzertijd
in het westelijk deel van de Nederlanden.
Binnen dat kader beschrijft Van Heeringen
ruwweg acht eeuwen Walcherse geschie
denis, zoals dat op basis van archeolo
gisch onderzoek tot ons komt aan de hand
van vindplaatsen en vondsten. Die kennis
van toen was voor Van Dierendonck het
uitgangspunt om meer recente ontdekkin
gen in kaart te brengen. Van deze lange en
boeiende tocht met veel beeldmateriaal
wordt in dit verslag een korte indruk gege
ven.
Bij de beschrijving van vindplaatsen en
vondsten wordt een periodisering toege
past, namelijk een verdeling in de Vroege
Ijzertijd (800 tot 500 v.Chr.), de Midden-
IJzertijd (500 tot 200 v.Chr.) en de Late