31 (3) "Niettegenstaende bij die van Dordrecht vele groote beloften waeren gedaen, als particulierlijck van een banck voor de Schotsche cooplieden op te richten, bij de welcke haer op de goederen bij haer te verpanden penningen souden werden ver- streckt. Soo is het nochtans sulcx, dat vele der selver haere waeren aldaer een geheel jaer lang hebben leggende, jae sommige selfs zedert dat de stapel tot Dordrecht is gebracht, sonder dat eenich gelt gefurneert werde, soo dat dese ende vele andere groote beloften onvoldaen blijven. Ende is daer tegen seker, dat geduerende den tijdt van 60 of 80 jaeren dat de stapel Ter Vere is geweest, de Schotsche coopluyden al- daer noyt soodanigen oorsaeck van klagen en is gegeven geweest, als haer nu binnen Dordrecht tot haer groote schade is weder- vaerende." Terug naar Veere Veere was dus beter bereikbaar, was beter voor de handel met de grote Zuid-Holland se steden en gaf betere financiële zeker heid. Dit waren alleen de hoofdredenen, want "vele andere redenen konnen desen aengaende voorgestelt werden ingevalle het nodich is". De nieuwe conservator van de Schotse stapel, Henry Wilkie, onder steunde de verplaatsing van de stapel van Dordrecht naar Veere. Op 29 september 1671 vroeg hij in een brief aan Constantijn Huygens van Zuylichem om de magistraat van Veere een abstract van het in 1668 Schilderij van de vergadering in de vierschaar in het stadhuis te Veere op 3 april 1668 naar aanleiding van het verplaatsen van de Schotse stapel van Veere naar Dordrecht. Dit schilderij, gemaakt door Hendrik Albert van Trigt (Dor drecht, 22 oktober 1829 - Heiloo, 6 juni 1899), was omstreeks 1920, het jaar van uitgave van deze ansichtkaart, in bezit van mr. H.J.M. Tijs- sens te Utrecht. (Zeeuws Archief, HTAV, nr. 2008)

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2019 | | pagina 34