Sporen van Zeeuwse invloed in Essequibo (Guyana) Ir. J. van Duivendijk Baarnse villa's. Holland heeft een toeristische klompenfabriek en de Nederlanders hebben het stadje een „authentic operating Dutch windmill" geschonken. Er is voorts een Netherlands Museum met veel spullen van de wereldtentoonstelling van 1939, een electrisch carillon klinkt elk uur van de toren, en er staan fietsen voor de school; echter, alleen kinderen fietsen hier en fietspaden zijn er niet. En in het voorjaar bloeien de tulpen langs de hoofdstraten. Erg Nederlands deed ons dit alles niet aan, maar het was dan ook niet voor ons bestemd. En, zoals gezegd, Nederlands wordt er niet meer gesproken. Holland's nette, nieuwe Van Zoeren Library bevat dan ook weinig nederlandstalige boeken, en dat zijn meest werken van Groen van Prinsterer en van Bilderdijk. Jammer, en niet zonder ironie, dat deze Afgescheidenen die hun plaatsjes respectievelijk Zeeland en Holland, en niet b.v. Nieuw Zeeland en Nieuw Holland noemden, zulks in een kennelijke poging om toch hun oude, vaak rampspoedige vaderland trouw te blijven, veelal weinig meer dan een verstarring van hun geloof en een verdraaiing van hun verleden overhielden. Nee, dan waren de eenvoudige, authentieke graf stenen die wij zagen wei het mooist. Vorig jaar behaagde het de Staten van Zeeland aan het ame- rikaanse stadje Zeeland toestemming te verlenen de zeeuwse vlag te voeren. We zagen veel amerikaan- se vlaggen, in schoollokalen, in kerken, op gebou wen en op kerkhoven, maar de zeeuwse hebben we nief gezien. Die zou, eerlijk gezegd, even slecht passen als die authentieke molen daar. Zoals onlangs in het artikel van Drs. G. B. van Dijk, „Geloofsvervolging of Broodnood: Hollanders naar Michigan". Spiegel Historiael, 5e jrg., no. 1, p.31 en uitgebreid door Henry S. Lucas in zijn Netherlanders in America, Ann Arbor, 1955. De man kwam naar ons toe en zei uitnodigend: „Dutch bottles". De „Dutch bottles" bleken kruikjes te zijn van plus minus 20 centimeter hoog. Op één er van stond „New York" en wij vertelden hem vriendelijk dat wij zelf Dutch waren en ons niet konden voorstellen dat een aardewerkkruikje met het opschrift New York oorspronkelijk Nederlands was. De man was zichtbaar teleurgesteld. Dutch bottles hebben in Guyana dezelfde betekenis als bij ons Jacobakannetjes en verzamelaars hebben er meestal nog al wat voor over. Wij, en dat waren dan één Guyanees en vier Nederlanders, hadden meer belangstelling voor de resten van het Fort Zeelandia, waar we even te voren langs waren gevaren. Wij maakten er foto's van en stapten voorzichtig rond over de drassige grond. Op de terugweg fotografeerden we ook de resten van het vroegere houten Nederlandse kerkje en mochten we even een kijkje nemen in het voormalige regeringsgebouw van Essequibo, waarin nu school werd gehouden. Wij vertaalden de Nederlandse opschriften op de grafstenen voor de man van de „Dutch bottles" in het Engels, daarna zongen de kinderen van het schoolklasje ons een lied toe. Aan de „stelling" (het Guyanese woord voor steiger) van Fort Island lag nog steeds ons meetscheepje. Enkele minuten later voeren we dan ook weer op de brede rivier de Essequibo, op weg naar Bartica, het voormalige goudgravers stadje in de „Interior", zoals in Guyana het beboste gebied buiten de bewoonde kustvlakte wordt aan geduid. Waarom heette dit fort Zeelandia en wat deden wij, vier Nederlandse waterbouwkundigen, daar in de zon op die wijde stille Essequibo in mei 1970? Dat van dat fort begrepen wij toen ook niet. Zeker, wij wisten dat Guyana, het vroegere British Guiana tot 1803 onder Nederlands bestuur is geweest en dat men er vele Nederlandse namen aantreft, die meestal op, nu grotendeels verlaten, plantages slaan. Die Nederlandse namen (Nog Eens, Beter- verwagting, Tusschen, Vrede en Hoop, Domburg, Uitvlugf, enzovoorts) worden door de Guyanezen gehandhaafd. De betekenis kent men meestal niet en de uitspraak doet onze oren vreemd aan (Uit- vlugt spreekt men uit als Joetflok). Enkele dagen later, toen we weer op onze basis in de hoofdstad Georgetown waren teruggekeerd, helderde de inleiding in een boek*) dat we voor ons werk raadpleegden, het raadsel over de her komst van „Zeelandia" op. British Guiana ontstond in 1831, toen de koloniën Essequibo, Demerara en Berbice werden verenigd onder het toen al geruime tijd aanwezige Britse bestuur. Hiermede kwam een eind aan een lange periode van beurtelings Engels, Nederlands en Frans Bestuur. Men neemt aan dat de eerste kolonisten Zeeuwen zijn geweest, die in 1580 handelsposten vestigden in het Essequibo gebied op de oevers van de rivier de Pomeroon. Ondanks aanvallen van Spanjaarden en Indianen kon men in 1631 berichten dat de kolonie Essequibo in goede welstand verkeerde. De Staten van Zeeland rea geerden hierop met een algemene verklaring, waar- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 17