wat altijd een groot risico inhield. Wanneer het vlas was getrokken, werd het gebonden en naar de schuur gebracht om te worden gerepeld. In Dreischor spreekt men over repen, dat neerkwam op het verwijderen van de zaadbolletjes. Na deze behandeling kwam het roten aan de beurt in de watergang. Om het vlas onder water te houden werd er modder over geschept. In de tijd dat het vlas rijp werd, zo'n acht tot veertien dagen, hing er over Dreischor een kwalijke geur. Het gerote vlas werd op een stoppelveld uitgelegd meestal was er geen weiland genoeg om gebleekt te worden. Als het zout er uit was, werd het vlas op tolletjes gezet, ook wel kapelletjes of stuiken genoemd, om te drogen. Zo ging het droog naar de schuur om gebraakt het breken van de houten bast en tot lint gezwingeld te worden. Vanaf het haventje de Beldert aan het Dijkwater werd het vlas per beurtschipper naar Rotterdam ver voerd. Wij tekenden nog aan dat het gewicht van 28 ons vlas steen werd genoemd. Waren de lonen in de beginperiode voor het werk op het land 80 cent per dag, rond de eerste wereldoorlog klom het loon tot 2,50. Als bijzonderheid werd geno teerd dat het vlas op sokken werd gewied In Dreischor zal men altijd naar de Ring terug keren, al was het alleen maar om te kijken naar het vroegere gemeentehuis en nog vroeger ge rechtshuis. „Doet wel en vreest niemand" staat er boven de deur met daaronder een zandloper om de vergankelijkheid van de mens onder de aan dacht te brengen. De spreuk is voor een gedeelte aan het bijbelboek Deuteronomium ontleend: Gij zult in den rechtspraak den persoon niet aanzien; gij zult den onaanzienlijke evenzeer horen als den aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes. Aan de gevel valt nog meer te bewonderen: tussen de stenen met het wapen van Zeeland en Dreischor is er het Justitiabeeld. Alle attributen zijn aan wezig: blinddoek, zwaard en weegschaal. Blind doek: gij zult den onaanzienlijke evenzeer horen als den aanzienlijke. Het zwaard der gerechtigheid en het zorgvuldig afwegen van het recht de weegschaal. Maar een ding is bij alle ernst ons geheel onduidelijk. Waarom is de rechterknie van vrouwe Justitia, die meer op een boerenmeisje lijkt, ontbloot? Een aanloop tot mini? Tenslotte maken we melding van een curieus ge schrift waaruit het zelfbewustzijn van de burgers van Dreischor spreekt. Het is een gedrukte missive van de burgers van Dreischor aan alle burgers van het platteland van Zeeland (1795). In de aanhef wordt gesproken over de plicht „om het zijne toe te brengen tot het algemeene welzijn van zijn zo lang mishandelde Vaderland, en op grondslag van Vrijheid en Gelijkheid in het zo nodig herstellings werk deel te neemen; opdat geen zweemsel van Aristocratie onder ons zich vertoone, en, onder het masker van Vrijheidsliefde, haaren listigen rol speele, om den Minkundigen Burger te misleiden, en hem daar door des te ligter te overheerschen". Wij zijn geneigd te denken dat het een beetje minder ook wel kon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 35