De eerste stichting van een kasteel zal dus in de tweede helft van de 12e eeuw hebben plaats gevonden. Van dit slot zijn geen restanten meer zichtbaar. Wat er nu nog aan overblijfselen te zien is dateert, in zijn oudste gedeelten, uit de eerste helft van de veertiende eeuw. Vast staat in ieder geval dat in 1216 Goes al een kapel of kerkje rijk was. De dertiende-eeuwse bronnen noe men leden van het geslacht Van Borsele als heren van Goes. We mogen dus veilig aannemen dat zij het zijn geweest die de stoot hebben gegeven tot de ontwikkeling van het kleine dorpje. De heren van Borsele Het geslacht van Borsele was naast de heren van Kruiningen en van Maelstede een der machtigste en rijkste families van deze streek. Hun stamhuis stond in Borsele. Nu nog kan men vlak buiten het dorp de heuvel zien waarop hun eerste woontoren heeft gestaan. Door gebiedsuitbreiding en inpolde ring kregen de van Borselens de streek rond Goes in hun bezit. Hun eerste bescheiden kasteel, moge lijk een simpele woontoren met omwalling, mar keerde de oostelijke grens van hun bezittingen. Als dat zo was dan is de naam Oostende daarop gebaseerd. De eerste van Borsele die als heer van Goes wordt genoemd is een Petrus van Borsele. Hij wordt van 1263 tot 1278 in diverse oorkonden genoemd. In 1266 schonk graaf Floris V aan zijn verwant, heer Petrus de Borsalia, ridder, en diens mannen van Goes vrijheid van tol. Uit dit stuk blijkt dat Petrus op een ons nog onbekende wijze familie was van Floris V. Belangrijker is dat hij in deze oorkonde als heer van Goes optreedt. Een van zijn twee zonen volgt hem op. Een roerig heer Floris van Borsele, zoon van Petrus, komt in de archieven voor van 1282 tot 1322. Samen met zijn neef Wolfaert speelt hij een grote rol in de strijd tussen de graven van Holland en Vlaanderen. Rond 1300 bevinden we ons op het hoogtepunt in de voortdurende touwtrekkerij rond het bezit van Zeeland. Zowel de graaf van Holland als de graaf van Vlaanderen menen recht op deze streek te hebben. De Zeeuwse edelen zien het in deze tijden ook niet helemaal meer. Ze kiezen beurtelings partij voor Holland of Vlaanderen. Dat zij daarbij speculeerden op vergroting van eigen bezit en macht staat wel vast. In 1290 wint de graaf van Vlaanderen het pleit, de meeste Zeeuwse edelen kiezen zijn partij. Onder hen ook de beide neven Floris en Wolfaert van Borsele. Tegen het einde van ditzelfde jaar kozen de edelen weer de Hol landse zijde. In 1292 is het weer mis. Floris en Wolfert voelen Het slot Oostende van achteren. Tekening door J. Hildernisse uit 1695. De funderingen van de gebouwtjes, de toren en de muur, rechts op de afbeelding zijn in 1970 teruggevonden. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1971 | | pagina 6