de voortgang van een onderzoek 19 een volgende druk, of eerder, middels een los supplement, gebruikers te voorzien van een op verantwoorde wijze verder bij gesteld werk, door het algemene gedeelte zó om te werken dat de koppeling aan de lijst intact blijft, terwijl toch recente ont wikkelingen in de dialecten mede worden aangeduid. (Het woord recente dient hier wat ruim te worden geïnterpreteerd.) Het woordenboek zou, door een omwerking van het voorwerk in deze zin, niet in boeten aan historische dimensie, wel win nen aan actualiteit. 3.2 Uitdaging Over een dergelijke onderneming mag niet lichtvaardig worden gedacht of ge oordeeld. Voor het opsporen van verande ringen in de dialecten is een gedegen (een wetenschappelijk verantwoord) onder zoek op langere termijn nodig. Ordening en verwerking van gegevens, met metho des die enigszins tegen de tij d bestand zij n, vergen een hele investering aan tijd en geld. Dialectonderzoek hoeft overigens niet uit sluitend te zijn gericht op het samenstel len, bijstellen en op peil houden van een groot gewestelijk woordenboek. Lexicolo gie is niet het eerste en het laatste woord; dialect en gewestelijke taal kunnen ook vanuit andere disciplines worden verkend. Het werk van Ha. C.M. Ghijsen wijst trouwens al duidelijk in die richting; het bevat, in de woordenlijst zowel als in het voorwerk, talrijke opmerkingen van syn tactische, fonologische en morfologische aard. Het hele voorwerk (inclusief de kaartjes), hoewel bedoeld als een ver klarende toelichting op de woordenlijst, is op zich een aanzet tot (wat in al verouder de termen mag worden genoemd) een klank- en vormleer van het Zeeuws. In het WZD wordt ruimschoots aandacht geschonken aan zaken die meer van volkskundige dan van zuiver taalkundige aard zijn: een benadering vanuit een in valshoek die grenst aan die van de taalver- kenning behoort niet tot de onmogelijk heden. Maar meer dan fragmentarisch werk van niet-lexicologische aard mag voorlopig een vorme wens blijven. Hoofdzaak is het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. Een en ander betekent inderdaad een intensivering van het werk van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonder zoek. Nieuwe inpulsen. Een enthousiaste aanpak. Modernisering van de werkwijze. En: een nieuwe taakstelling misschien. Opnieuw een factor die eerder bemoei lijkend dan bemoedigend werkt. Daar komt nog iets bij; een project als dit kan vandaag de dag niet meer worden voortgezet of opgezet zonder behoorlijk betaalde full-time krachten. De tijd van wetenschappelijk onderzoek op basis van alleen maar persoonlijke inzet en belange loze medewerking is voorbij. Dat heeft niets te maken met het ontbreken van enthousiasme of de wil om door te zetten, maar op dit punt verschilt de maatschap pelijke context van de jaren zeventig nu eenmaal aanmerkelijk van die van de jaren dertig en veertig. Van alle genoemde pro blemen en probleempjes weegt dit laatste misschien nog het zwaarst. En toch meen ik dat juist nu moet worden gedacht aan nieuwe initiatieven; bemoeilijkende om standigheden mag men ook zien als een uitdaging. 4. Samenvatting Dit artikel is niet meer dan een kantteke ning in de marge van een groot werk. Niet een zucht tot critiek, maar waardering en respect voor het werk van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek liggen eraan ten grondslag. Anderen, belangstellenden en belangheb benden, die over meer kennis en ervaring beschikken dan de gemiddelde gebruiker van het Woordenboek der Zeeuwse Dia lecten, zullen op hun beurt de zaken die hier werden aangestipt (maar ook andere) hebben overwogen. Overwegingen kunnen, dunkt me, slechts leiden tot één conclusie: het woordenboek is een kostbaar bezit; een uniek stan daardwerk, dat de gebruiker overvloedig informatie kan verschaffen over Zeeuws taaleigen. Zou het inboeten aan actuali teit, dan zou dat slechts kunnen worden gezien als een wel zeer ongewenste ont wikkeling. Daarom alleen al kan het dia lectonderzoek zich niet eens de luxe per mitteren van een tijdelijke handhaving van de status quo. Ondanks, nee, juist dóór de snelle ont wikkelingen in wetenschap en samen leving, betekent voortzetting van het werk vandaag de dag wonderlijk genoeg eerder een taakverzwaring dan een taakver lichting. Een nieuwe bezinning op de situatie (wat is gewenst, wat is mogelijk) is wellicht op korte termijn noodzakelijk om te voorkomen dat ooit zou kunnen worden gezegd: in de tweede helft van de jaren zeventig is er een zekere stilstand in getreden. Want als je iets begint, moet je tot het eind toe volhouden. Bibliografietje (1) Ghijsen, Ha.C.M., 19641, 19682, 19743, 19754, Woordenboek der Zeeuwse Dia lecten, bijeengebracht door de Zeeuwse Ver eniging voor Dialectonderzoek. (2) 7T27 (1975), 174. (3) 7T28 (1976), 17. (4) 7T27 (1975), 174.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 61