DE DADER OP HET KERKHOF Enige gegevens over asielrecht en kerkhoven in laat-middeleeuws Zeeland G. J. Lepoeter Onder bovenstaande titel verscheen van de hand van Drs. A. P. de Klerk in het Zeeuws Tijdschrift 1 980 no. 6 een belangwekkend artikel over een aantal aspecten van het middeleeuws asiel recht. In het bijzonder hetgeen in dit artikel naar voren komt over de op de kerkho ven voorkomende ballinghuizen, heeft ons aan het denken gezet.1) Wat is namelijk het geval. Op het kerk hof in Kapelle stond tot 1 880 een huis je, in de volksmond „Steijnshuisje" ge noemd.2) Dit was eigendom van derden. In 1 879 werd het door de kerkvoogdij aangekocht om te worden afgebro ken.3) Het stond in de weg om de in 1874- 1 875 rond het kerkhof opgetrokken ij zeren omheining aan de oostzijde te kunnen afwerken. Een citaat uit de no tulen van de kerkvoogdijvergadering van 19 februari 1879: „Dat huis, hoe weet men niet, is in aloude tijden op het oude nu gesloten kerkhof gezet, waar het tot grote moeilijkheden met de be woners aanleiding geeft en het gehele terrein rond de kerk ontsiert". Op vele plaatsen is in de loop van de eeuwen op de rand van het kerkhof be bouwing aangebracht in de vorm van armenhuisjes en woningen voor som mige kerkelijke functionarissen. In Ka pelle was dit voorzover bekend, niet het geval. Behalve dit ene huisje was het hele kerkhof door de eeuwen heen vrij van bebouwing. Dit huisje moet dan ook beslist een zeer speciale betekenis hebben gehad. De plaats van het huisje op het kerkhof maakt de situatie des te intrigerender. Het stond namelijk op de oostelijke rand, vlak bij het koor en dus vlak bij de plaats waar door deinde muur van het koor aangebrachte hagioscoop de niet tot de kerk toegelatenen een blik op het altaar en de relieken konden werpen. Ook het feit dat het huisje gebouwd was op het kerkhof, maar zodanig aan de rand dat het direct toegankelijk was, zo wel vanaf de profane als vanaf de gewij de grond, is een reden te meer om aan nemelijk te maken dat hier sprake van een ballinghuis kan zijn. Deze plaats was ideaal, maakte mis bruik mogelijk en lokte dus moeilijkhe den uit. Onwillekeurig denkt men dan aan de aantrekkelijke plaats van som mige huizen die midden op de lands grens gebouwd zijn. Volledigheidshalve dienen we hier ook melding te maken van hetgeen door van Swigchem gesignaleerd wordt, name lijk dat in de periode na de hervorming op bepaalde plaatsen bij de kerkhof muur kleine halletjes werden gebouwd met het doel om hierin de wereldlijke openbare afkondigingen te doen. Als voorbeeld noemt van Swigchem Ove- zande. Dit gebouwtje te Ovezande stond op de uiterste noordwestelijke punt van het kerkhof. Ook anderszins is er geen enkele aanwijzing dat we in het geval van Kapelle met een gebouwtje te doen hebben zoals door van Swigchem wordt bedoeld.4) Bij het middeleeuwse asiel recht, waarin het kerkhof in de late middeleeuwen een belangrijker rol gaat spelen dan de kerk zelf, zijn drie partijen van belang: 1 e. de dader (misdadiger) die zijn toe vlucht zoekt tot de vrijplaats, het bal linghuis op het kerkhof. Hiervoor was het vaak een kwestie van leven of dood om, althans tijdelijk uit de handen van de wereldlijke overheid te blijven. 2e. de achtervolgers, hetzij particulie ren, hetzij justitie. Het zal, gezien het ontzag voor het geheiligde, nietzo vaak voorgekomen zijn dat zij zonder overleg met en/of toestemming van de kerkelij ke autoriteiten, de dader uit de vrij plaats haalden teneinde hem te berech ten of mishandelen. 3e. de kerkelijke overheid, de beheer der van de vrijplaats en beschermer van de achtervolgde, die deze letterlijk en figuurlijk de hand boven het hoofd hield. Pas na uitvoerig overleg en nadat de overtuiging verkregen was dat de dader aan de justitie overgeleverd dien de te worden, werd hiertoe overgegaan. In alle gevallen dat dit mogelijk was, werden verzachtende omstandigheden aangevoerd om in ieder geval te trach ten het leven van de dader te sparen. Vooral ook om het risico van violeren (ontwijding) van kerk en kerkhof, waar van vaak vechtpartijen de oorzaak wa ren, in te perken, bouwde men een bal linghuis. Men had dan in ieder geval een grotere mate van zekerheid dat de da ders zich niet op het hele kerkhof ophielden en dus minder risico dat vechtpartijen en andere ongeregeldhe den uitgelokt werden. Een levensgroot probleem was namelijk dat men geen gewijde grond had om de doden te be graven gedurende de periode dat een Het in 1 880 afgebroken Steijnshuisje op de oostelijke rand van het kerkhof naar de bekende 1 8de eeuwse gravure. Van oorsprong ballinghuis of niet?

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 21