DE VERHOUDING VAN ZEELAND TOT DE PROTESTANTEN IN VLAANDEREN VAN DE XVIe TOT DE XlXe EEUW (II) S. J. M. Hulsbergen De vrede van Munster is voor de Spaan se koning een afgedwongen vrede ge weest. En vrede was het voor hem geenszins, want Frankrijk weigerde tot deze vrede toe te treden. De strijd tus sen de koningshuizen Bourbon en Flabsburg ging gewoon door. Steeds moeilijker werd het voor de regering in Brussel haar gezag te behouden, want, terwijl de Franse legers steeds verder opdrongen en grote delen van de Spaanse Nederlanden leeg plunderden, kwam er geen financiële steun uit Ma drid om de eigen legers, die al reeds zeer verminderd waren, in stand te hou den. Van het centrale gezag in Brussel ging tenslotte niet veel meer uit. De ver schillende provincies namen steeds meer voor zichzelf de regering in han den. In deze hopeloze toestand zocht Spanje bondgenoten, maar vond ze niet. „Door een merkwaardige spotter nij der geschiedenis, kunnen de Katho lieke Nederlanden, juist als zij zich in navolging van Spanje, onder de be scherming der Onbevlekte Ontvangenis stellen (28 november 1659) elders geen toevlucht meer nemen, dan tot de protestantsche republiek". (Aldus Pi- renne). De overheden krijgen bevel de ijver van de pastoors te matigen. Maar niettegenstaande alle toegevingen die van Spaanse zijde gedaan werden, blij ven de Verenigde Provincies het bond genootschap met Spanje weigeren, hoewel zij terecht het opdringen van Frankrijk vrezen en dit land liever niet als directe buur zouden hebben. Fletzelfde wat er gebeurde na de slui ting van het Twaalfjarig Bestand, dat er ineens meer protestanten in de Spaan se Nederlanden waren, gebeurde ook na het sluiten van de vrede van Munster. Er bleken meer crypto-protestanten te zijn dan men had aangenomen. En deze namen, vooral ook door de steeds ha chelijker wordende positie van de rege ring te Brussel, meer vrijheid dan hen ooit was toegestaan. De bisschoppen melden dan ook een toename van de ketterij over heel de linie. Fletzelfde beeld krijgen we uit het boek van L. Robyn: Flistorie van de ketterij te Oudenaarde, welk boek enkele jaren geleden weer opnieuw is uitgegeven met een uitvoerige inleiding van L. Dhondt. Robyn schreef zijn boek in de eerste helft van de 1 8e eeuw, maar hij heeft veel geput uit de rijke archieven van Oudenaarde. Flij schrijft uit „zorg tot instandhouding van het Katholicis me als de enige Godsdienst in onze ge westen en wellicht meer precies onze streek". Robyn waarschuwt, als hij het heeft over de laatste helft van de 17e eeuw, voor „nieuwe tijdingen die door- gaens meer dienen om het verstant te verlustigen als om den willete bewegen tot het aenveerden van een geloof 't welk enkelyk bestaat uyt een by-een- raepsel van dolingen die de H. Kerke over menige jaeren verdoemd had". In de inleiding van Dhondt vinden we onder andere vermeld dat tussen de ja ren 1 650 en 1 700 het percentage van de niet-communicanten in de dekenij Ronse van 1,5 pet tot 9,1 6 pet toenam en dat er in die jaren sprake was van sa menkomsten van de hervormden te Mater, Michelbeke, St Denijs-Boekel en te St Maria Florebeke. Ook werden er hervormden gesignaleerd in de St Maartensparochie van Ronse, te Scho- risse, St Maria Latem, Eist, Ename, Nu- kerke, Welden, Roborst, Rozebeke en Zegelsem. Op het punt van de godsdienst was er bij de vrede van Munster praktisch niets afgesproken en niets beslist. Maar de protestanten in de Spaanse Nederlan den roken een zekere vrijheid. De plak katen tegen ketterij van Karei V en Phi lips II mochten dan gehandhaafd blij ven, het verloop van de vredesonder handelingen is hun al spoedig bekend geweest en zij weten dat, zoals de Spaanse koning onverwrikt heeft vast gehouden aan de vrijheid van gods dienst in de noordelijke provincies, de Staten Generaal toen eveneens hebben gestaan op diezelfde vrijheid voor de zuidelijke provincies. De protestanten aldaar weten dat zij beschermers had den en zij weten ook dat zij met hun klachten over de grens kunnen gaan of naar de gezant van de Staten Generaal in Brussel. Ze weten ook dat er tegen maatregelen genomen kunnen worden tegen de rooms-katholieken in de ge bieden die behoren tot de Verenigde Provincies. Zowel de regering in Brus sel, als de aartsbisschop in Mechelen, blijkt gevoelig te zijn voor die tegen maatregelen. Nauwelijks is de vrede van Munster ge sloten, of de bisschop van Gent doet zijn beklag bij de aartsbisschop te Me chelen over „de inval in zijn bisdom door predikanten, die komen van FHol- land". „Deze maken grote propaganda en zaaien zonder oppositie of belem mering hun verderfelijke secte en leer". „Flun driestheid is begrijpelijk, omdat zij zich beschermd weten door hun re gering" (20 mei 1651). Flij noemde in zijn schrijven St Maria Florebeke, Mae- ter en Etichove als plaatsen waar het calvinisme een groot aantal volgelingen kende. Ook noemt hij nog St Martin Ac- kerghem. Daar tegenover kan worden gesteld dat in hetzelfde jaar de vier classes van Zee land een request indienen bij de Staten van hun gewest, dat deze provincie, maar vooral Zuid-Beveland, „is vervuld van Paepen, Cloppen en bagijnen", die onderhouden worden door de rent meesters van de voornaamste am bachtsheren en „zich vrijelijk overge ven aan hun afgodendienst". Zoals reeds gezegd, was bij de vrede van Munster de grens tussen Staats- Vlaanderen en de Spaanse Nederlan den slechts in grote lijnen getrokken. Deze zou later nauwkeuriger worden vastgesteld. Vijftien jaar later was dit nog niet geschiedt. In die tijd is deze grens de oorzaak geweest van allerlei grens-incidenten. Er was overeengeko men dat „op hun limieten vrij exercitie van hun religie, sonderelkandereaente doen eenige stoornis, met interdictie an alle officiers van hier tegens niet te at- tenteren (zich vergrijpen) op arbitraire correctie". „Ende dat voorts de inwoon- dersaldaervan d'een ended'anderzyde souden blyven ongemolesteert in hun religie, sonder eenig scandael ofte er- gernisse te geven". Zo dulden de Staten Generaal dat een bedienaar van de rooms-katholieke eredienst de kerk van Waterland-Oude man, die lag dicht bij de tegenwoordige grens, mag gebruiken. Toen de gerefor meerde predikant van Waterland-Ou deman ging preken in St Margriet en St Jan in Eremo, leidde deze concurrentie van twee diensten tot fatale twisten. Op drie juni 1 663 vond de predikant op het aangekondigde uur de kerk te St Jan in Eremo bezet door de pastoor en een groot aantal gewapende mannen „Avec grande modestie" wachtte de predikant het einde van de R.K. dienst af en wilde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 23