ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 34
nummer 4 -1984
WINDTURBINES IN HET ZEEUWSE LANDSCHAP
Ir. M. van Oosten-Snoek
In Zeeland zijn tot op dit moment - in
vergelijking met andere delen van ons
land (bijv. het noorden) - niet veel
windturbines geplaatst. In verband met
de stijgende energieprijzen, het rijks-
overheidsbeleid, dat mede gericht is op
stimulering van het gebruik van natuur
lijke energiebronnen en de voortduren
de technische ontwikkeling en verbete
ring van windturbines, mag echter ver
wacht worden, dat de belangstelling
voor het benutten van windenergie ook
hier zal toenemen. Eén van de belem
merende factoren voor het plaatsen van
windturbines is het ontbreken van pla
nologische mogelijkheden. In vrijwel al
le op dit moment vigerende bestem
mingsplannen is het oprichten van der
gelijke bouwwerken niet toegestaan,
aangezien beperkingen aan de hoogte
zijn gesteld. In verband met de ver
wachte vraag naar de mogelijkheden
voor plaatsing van windturbines en de
wens van de vele gemeentebesturen
deze alternatieve en schone energie
bron te stimuleren, is het van belang bij
herziening van bestemmingsplannen
aandacht te besteden aan windenergie.
Dit artikel gaat over de wijze waarop in
het gemeentelijk ruimtelijk ordenings
beleid op verantwoorde wijze kan wor
den voorzien in deze nieuwe ontwikke
lingen.
Dat niet alle typen windturbines overal
toelaatbaar zijn is reeds een algemeen
erkend standpunt, maar op welke wijze
het plaatsingsbeleid precies gevoerd
zal moeten worden is nog altijd een be
langrijk onderwerp van discussie. Aan
de orde komen hierbij vraagstukken be
treffende hinder, gevaar en schade aan
natuur en landschap. In vele krante- en
tijdschriftartikelen van de afgelopen ja
ren is hieraan uitvoerig aandacht be
steed. In deze periode zijn eveneens een
aantal rapporten verschenen, zoals de
„Windwijzer"1) en „Windenergie in
Zeeland"2).
Eind 1983 verscheen de „Notitie
Windturbines"3) van de zijde van het
provinciaal bestuur, waarin richtlijnen
worden gegeven t.a.v. de regeling in
bestemmingsplannen. In het kader van
dit artikel wordt vooral ingegaan op de
aspecten natuur en landschap, die rele
vant zijn voor de ontwikkeling van een
plaatsingsbeleid ten behoeve van be
stemmingsplannen. Dit wordt geïllus
treerd aan de hand van een concreet
praktijkvoorbeeld in de gemeente Wes-
terschouwen. Genoemde aspecten lei
den tot de noodzaak van een zonering
van het gemeentelijk grondgebied,
waarin windturbines al of niet óf in be
perkte mate mogelijk zijn.
Windenergie
Windenergie bezit een aantal positieve
kenmerken, waardoor tegemoet kan
worden gekomen aan een aantal actue
le wensen en behoeften ten aanzien van
energieopwekking. Deze vorm van
energieopwekking kan worden geka
rakteriseerd als milieuvriendelijk en
met mogelijkheden voor kleinschalige
toepassing. De traditionele energie
bronnen (kolen, olie en gas) veroorza
ken als gevolg van de bij de energiepro
ductie overblijvende afvalstoffen een
aanzienlijke milieuvervuiling (luchtver
vuiling, zure regen). Windenergie daar
entegen is schoon en er is geen sprake
van afvalstoffen, zodat er geen schade
aan het milieu wordt toegebracht. De
energie uit traditionele energiebronnen
wordt uitsluitend centraal opgewekt en
noodzaakt derhalve tot transport over
grote afstanden naar de gebruikers,
door middel van hoogspanningsleidin
gen. Windenergie kan echter direkt bij
de gebruiker worden opgewekt, zodat
niet voor transport behoeft te worden
gezorgd (kleinschalige energievoorzie
ning). Deze positieve kenmerken van
windenergie en de voortdurende stij
ging van de grondstoffenprijzen van de
traditionele energiebronnen maken het
wenselijk de gebruikmaking van deze
energievorm positief te benaderen en
waar mogelijk te bevorderen. De benut
ting van windenergie is, uiteraard niet
nieuw. Deze is in de afgelopen eeuwen
volop gebruikt voor kleinschalige in
dustriële doeleinden (houtzaag- en ko
renmolens e.d.) en ten behoeve van be
maling van droogmakerijen. Naast de
monumentale houten en stenen molens
worden ook kleine stalen molentjes
voor polderbemaling gebruikt. Voor de
opwekking van elektriciteit, met behulp
van wind, zijn echter andere molens
nodig met een generator bij de wieken
of rotor. Hiervoor zijn zogenaamde
windturbines ontworpen.
Het onderzoek naar de gebruiksmoge
lijkheden van verschillende typen wind
turbines is in volle gang. Tot nu toe zijn
de turbines met een horizontale as het
verst ontwikkeld en worden volop ge
produceerd. Dat zich hierbij nog techni
sche problemen voordoen blijkt wel uit
o.a het recente ongeluk met een wind
turbine in het Sloegebied, de PEP-2. De
hoeveelheid opgewekte energie is af
hankelijk van de windkracht, deze
neemt toe naarmate de afstand tot het
aardoppervlak groter is. Derhalve heb
ben hoge, grote windturbines meer
energieopbrengst dan lage, kleine. De
toepassingsmogelijkheden variëren
van de particulier geplaatste mini-tur
bine met een rotordiameter van 2 m en
een vermogen van 200 Watt tot een
energiepark met zeer grote windturbi
nes met een rotordiameter van 50 m of
meer, dat stroom levert voor de open
bare elektriciteitsvoorziening. In het ka
der van dit artikel wordt aan de zeer
grote turbines (grootschalige toepas
sing) geen aandacht besteed, omdat de
locatiekeuze van een energiepark niet
te maken heeft met decentrale toepas
sing van windenergie door particuliere
initiatiefnemers en zich niet op het ge
meentelijk niveau zal afspelen. De mini-
turbines daarentegen kunnen slechts
een zeer beperkte bijdrage leveren in de
energievoorziening. Momenteel zijn
deze turbines vooral een produkt van