ZEEUWS TIJDSCHRIFT
JAARGANG 34
nummer 5 -1984
BIJ HET 175-JARIG BESTAAN VAN DE WILHELMINAPOLDER
G. J. Lepoeter
Op bescheiden wijze wordt dit jaar door
de mensen van de Wilhelminapolder, in
de wandeling de WP genoemd, voluit
geheten Koninklijke Maatschap tussen
eigenaren van gronden in de Wilhelmi
napolder en de Oost-Bevelandpolder,
het feit herdacht dat nu 1 75 jaar gele
den, in het roerige jaar 1 809 de polder,
nog altijd „hun" polder, werd bedijkt.
1809, met recht een roerig jaar, zeker in
deze gewesten. In de maand juli van dat
jaar was het eiland Walcheren het to
neel geweest van de grootste landings
operatie (160 oorlogsschepen die 144
kanonnen en 38.000 man aan land zet
ten) die Engeland in de oorlog met
Frankrijk tot die tijd ondernomen had.
Het ging hierbij om het bezit van de be
langrijke haven van Antwerpen. Het he
le eiland Walcheren, waarvan de verde
diging was toevertrouwd aan maar
7.000 man, viel vrij snel in Engelse han
den. Alleen voor de inname van Vlissin-
gen, wat door inundaties gedekt werd,
was een driedaags vlootbombardement
nodig. Een tweede operatie van de En
gelsen richtte zich op Zuid-Beveland,
waar in het uiterste zuidoosten het stra
tegisch gelegen fort Bath een groot
deel van de Schelde beheerste. De
reeds gespannen situatie verergerde
snel door de landing van 8.000 a
1 0.000 man Engelse troepen op Zuid-
Beveland. Goes werd bezet. De direct
na de aanbesteding op 1 mei 1 809 aan
gevangen inpolderingswerkzaamhe
den gingen wel door, maar de talrijke
schuiten, die de specie voor de dijken
moesten aanvoeren, werden op bevel
van de Landdrost van Zeeland binnen
dijks gebracht om te voorkomen, dat ze
in Engelse handen vielen.
Spoedig bleken de gevolgen van de En
gelse invasie een nadelige terugslag op
de inpolderingswerkzaamheden te krij
gen. Door het weghalen van de schuiten
moest het vervoer van de specie met
kruiwagens en sleden plaatsvinden en
dit was een veel kostbaarder en tijdro
vender methode. Bij de komst van de
Engelsen op Zuid-Beveland liep onge
veer de helft van de 1400 a 1 600 arbei
ders weg. De lonen moesten bijna ver
dubbeld worden om te voorkomen, dat
al het werkvolk ging werken aan de bat
terijen en aan de versterking van het
fort Bath, aldus een verslag van de uit
voerder J. Bosdijk in het midden van ok
tober. Het mag een wonder heten dat
men er ondanks de vertragingen en te
genslagen, in slaagde de dijken voor het
begin van de najaarsstormen te dich
ten.
In november kwamen er opnieuw zeer
alarmerende berichten.
Het gouvernement gebruikte namelijk
de nieuwe dijken en vooral de pas ge
bouwde Schengedijk, die toch al op een
bedreigd punt lag, voor vervoer van ge
schut, munitie en aanvoer van levens
middelen voor de soldaten. Daardoor
ontstond aanzienlijke schade aan de
dijken, maar bovendien waren grote
uitgaven nodig voor het op last van de
genie geschikt maken van de Schenge
dijk voor de genoemde transporten.
Naarmate het jaar verder voortschreed,
werd de situatie steeds ernstiger. Ten
„Hier, waar eens vloed en ebbe viel.
Bij 't ruischen van de breede baren,
Daar schiep de kunst, door 's menschen
hand.
Een zee van gouden korenaren
Rondgolvend over 't vruchtbaar land.
(regels van de dichter W. A. Warnsinck Bzn., wiens
zoon de kerk van Wilhelminadorp bouwde).
koste van grote kapitalen heeft men de
Schengedijk tenslotte zodanig weten te
versterken, dat hij bestand bleek tegen
de gevolgen van het onvoorziene ge
bruik, dat van deze dijk werd gemaakt.
Ook de eerste jaren na de bedijking wa
ren verre van probleemloos. De moei
lijkheden in deze periode spitsten zich
vooral toe op de situatie rondom de
sluis, die de toegang tot de haven van
Goes vormde. Het meest kritieke mo
ment is wellicht geweest de nacht van 1
op 2 april 181 1, toen zich vlak bij de
Detail van de Hattingakaart van Noord-Beveland en Wolphaartsdijk, opgenomen in 1 751 .Volgens de overle-
vering hebben de gegevens van deze, voor die tijd zeer nauwkeurige kaart, als basis gediend voorde koop van
de slikken en schorren ten noorden van Goes, waaruit de Wilhelminapolder is ontstaan.