trouw en verraad tijdens de nederlandse opstand
7
hoge voedsel- en brandstofprijzen in de
strenge winter van 1 565 op 1 566. Tot
een uitbarsting kwam het bij de Beel
denstorm van augustus-september
1 566 - een calvinistische beweging ge
richt op het verkrijgen van kerkgebou
wen voor de winter, deels uitgevoerd
door woedende edelen en berooide plat
telanders, deels volgens plannen van
aanzienlijken door betaalde minvermo
genden in de steden12).
Toch probeerden de hoge edelen door
het voortzetten van hun gematigde poli
tiek de zaak weer in het gareel te krijgen.
Maar vanaf het najaar van 1 566 zette de
landvoogdes Margaretha van Parma in
overeenstemming met de wensen van
Filips II legereenheden tegen de geweld
plegers in. En nadat de laatste resten van
roerigheid waren neergeslagen kwam in
1 567 de harde hertog van Alva namens
de vorst om de oproerlingen te bestraf
fen. Het geweld, dat door de hoge ede
len vergeefs was bestreden, duurde dus
voort. Zelfs werden de hoge heren als
schuldigen van de escalatie aangewe
zen. De graven van Egmont en Hoorn
werden, hoewel zij ervan overtuigd wa
ren te hebben gehandeld in volle trouw
aan Filips II, als voorbeeld terechtge
steld. Oranje ontkwam aan dit lot door
tijdig naar Duitsland uit te wijken. Velen,
uit allerlei lagen van de bevolking, kozen
deze zelfde oplossing. Hoe verschillend
hun motieven voor roerigheid ook wa
ren, toch kwamen zij in hun ballingsoor
den tot het besluit van bundeling der
krachten tegen het bewind te Brussel,
onder leiding van de gematigde Oranje.
Dat bewind nam in de Lage Landen in
tussen nieuwe maatregelen die, on
danks zinvolle elementen erin, uiteinde
lijk alle vormen van ontevredenheid
slechts gaande zouden houden: maatre
gelen ter versterking van het centrale
bestuur, ter bestrijding van de ketterij,
en belastingplannen die als schadelijk
voor de handel en voor de privileges
konden worden uitgelegd.
Ondanks dit harde regeringsbeleid wa
ren grote groepen van de bevolking niet
tot gewelddadige tegenacties bereid,
net zo min als ze dat in 1 566 waren ge
weest. Dit bleek in 1 568 en 1 570 toen
Oranje en de zijnen gewapende invallen
in de Nederlanden deden, maar geen
volksbeweging wisten uit te lokken. Dit
bleek opnieuw in 1 572 toen een niet ge
plande aanval van Oranjes watergeuzen
leidde tot de inname van Den Briel. Niet
zoals de schoolboekjes lange tijd leer
den verklaarden zeer veel steden zich als
om strijd „voor de prins". De Opstand
concentreerde zich integendeel weldra
op Holland en Zeeland alleen. Daar
schaarden zich slechts drie steden op
grond van een oproer binnen hun muren
achter Oranje: Vlissingen, Dordrecht en
Enkhuizen. Andere gaven zich overtoen
legertjes van de prins hen naderden, ter
wijl weer andere steden door deze leger
tjes moesten worden veroverd13). De
Zeeuwse hoofdstad Middelburg hield
zelfs tot februari 1 574 tegen hen stand;
Goes en Amsterdam zouden zich pas in
1577 en 1578, onder sterk gewijzigde
omstandigheden, gewonnen geven.
Weliswaar beheersten de opstandelin
gen er een aantal strategische plaatsen,
hadden zij alle belangrijke waterwegen
in hun macht, en wisten zij zich te hand
haven ondanks aanvallen van de legers
van Alva en diens opvolger Requesens.
Weliswaar ook bereikten de orthodoxe
calvinisten onder hen dat de gerefor
meerde religie in beide gewesten als
enige openbare godsdienst werd toege
laten. Weliswaar ten slotte trokken de
gewestelijke Staten in beide opstandige
provinciën voor het eerst met succes re
geringsbevoegdheden aan zich en over
wogen zij reeds in 1575 of ze Filips II
maar zouden afzetten als graaf van Hol
land14). Maar dat alles betekende nog
niet dat zij de instemming van de hele
bevolking van beide gewesten verwier
ven. Bernardino de Mendoca, officier
aan Alva's zijde, vertelt zelfs hoe in de
zomer van 1 572 te zamen met een aan
tal Spanjaarden circa 4.000 Hollanders
uit hun gewest uitweken in 700 wagens:
leden van het Hof van Holland, geestelij
ken, adellijke dames en heren, gezeten
burgers, allen omdat ze wilden leven als
goede katholieken, omdat ze „hun plich
ten van trouwe onderdanen van Zijne
Majesteit wilden vervullen", en zij bereid
waren daarvoor „de natuurlijke liefde die
men voor zijn vaderland en zijn bezittin
gen gevoelt" op te offeren15). In 1574
handelden op Walcheren na de beëindi
ging van het beleg van Middelburg de vi
caris-generaal van het bisdom, de ande
re geestelijken en een aantal aristocra
ten op dezelfde wijze ,6). Anderen bleven
in beide gewesten wonen en schikten
zich ten hoogste onder het nieuwe be
wind. Onder hen bevonden zich ook
niet-gereformeerden, die dankzij het in
grijpen van gematigden zoals stadhou
der Willem van Oranje niet door de nieu
we overheersende kerk werden vervolgd
maar in stilte hun geloof konden belij
den 17).
Zelfs leken gematigden de overhand te
krijgen toen ten tijde van de plotselinge
dood van Requesens, maart 1576, de
gewelddadigheid geen oplossing bleek
te hebben gebracht maar veeleer ellen
de, wegens de oorlogshandelingen in
Holland en Zeeland niet alleen, maar ook
wegens muiterijen en plunderingen door
slechtbetaalde Spaanse soldaten in het
Zuiden, in Vlaanderen en Brabant vooral.
Zou nu met geweldloze methoden meer
bereikt kunnen worden? Op instigatie
van Brabant kwamen in Brussel de Sta-
ten-Generaal bijeen, die direct bestuurs
bevoegdheden aan zich trokken - een
even revolutionaire daad als die der Sta
ten van Holland, vier jaar eerder. De al
gemene Staten besloten tot overleg met
de opstandelingen, dat al in november
1 576 tot vrede leidde: de Pacificatie van
Gent. Daarin spraken beide kampen hun
trouw aan Filips II uit, hun harde wens in
zake het verdwijnen van Spaanse troe
pen, en stelden zij voor, op godsdienstig
gebied de status quo te handhaven tot
dat de vorst voor het religieuze pro
bleem samen met de Staten-Generaal
een oplossing had gevonden. In de prak
tijk betekende dit dat Holland en Zee
land hun plaatsen in de algemene Sta
tenvergadering zouden innemen, dat in
beide gewesten het calvinisme de enig
toegestane godsdienst zou zijn, en dat in
Gedenkpenning op de Pacificatie van Gent, 1 576.