J W. U. BAL w. h. bal, antiquair te middelburg 16 hij geen interesse had voor vrouwen. „Als je trouwt moet je voor je vrouw zor gen en je loopt de kans dat ze mee wil als je op reis gaat". Hij kon zoiets makkelijk zeggen daar hij thuis twee zusters had die hem verzorgden en op de winkel pasten als hij op reis was. Hij reisde veel. Geregeld ging hij naar Amsterdam en Den Haag naar de grote bekende anti quairs om zaken te doen of om advies te vragen of te geven. Hij was bekend als een autoriteit op het gebied van Chinees porselein. Ook ging hij naar het buiten land meestal in gezelschap van één of twee bevriende antiquairs. Londen, Pa rijs en steden in Belgie werden bezocht. Later schrijf ik meer over deze reizen. Nu verder over de familie. Mijn schoonmoeder en oom Willem wa ren volle nicht en neef: hun vaders waren broers. Het was een grote familie, veel neven en nichten. Bal had iets tegen fa miliebezoek. Hij was een beetje wan trouwig van aard en dacht altijd dat zij kwamen om iets tegen een zacht prijsje bij hem te kunnen kopen. Als hij niet op reis was had hij toch ge noeg te doen. Daar was in de eerste plaats de winkel waar nogal eens klan ten kwamen om iets te kopen maar ook vaak kwamen er mensen om iets te ver kopen waarvan ze dachten dat Bal als antiquair er interesse voor zou kunnen hebben. Hij was tijdens de oorlog ven- du-meester geworden en verzorgde de vele verkopingen en de taxaties die daaraan voorafgingen. Tot diep in de nacht zat hij dan te cijferen en alle afre keningen in orde te maken om evenzo vrolijk de volgende morgen om zes uur op te staan om een vroege trein te ne men. Hij kon overdieverkopingen gezel lig vertellen. Over een bepaalde piano die hij al vijf maal in de verkoop had ge had: een oude rammelkast waaraan hij steeds opnieuw iets verdiende. Op de dagen voor de kijkdag sjouwde hij met kasten, bureaus, tafels en stoelen tot al les netjes gerangschikt was. Er was eens een kast op zijn voet gevallen, juist de voet waaraan hij een hamerteen had. „Ik heb toen even met Onze Lieve Heer ge sproken" zei hij. Die teen heeft hij later, slechts plaatselijk verdoofd, laten am puteren omdat hij de operatie wilde zien. Hij was van nature ongedurig: altijd op zoek naar antiek en wist na al die jaren precies waar de belangrijke en kostbare I j OLD PORCELAIN. - i MIDDELBURG D (ZEELAND NEDERLAND) 2 i Kromme Weele L no. 26 27 (-I j Koopman in Oudheden. Wisselt Oude en Vreemde Munten. i i LAOER ALTER KUNSTARBEIT. stukken zich bevonden. Als er bijvoor beeld van een kaststel een kom of een vaas ontbrak en hij kreeg opdracht het ontbrekende stuk te kopen, dan bracht hij het mee, al moest hij er voor naar het buitenland. Hij had tientallen catalogi van verkopingen en aantekeningen waar de mooie stukken waren heengegaan of door wie ze waren gekocht. Al deze ca talogi zijn verdwenen naar de Provincia le Bibliotheek. Een van zijn geliefde bezigheden was het restaureren van oude meubelen. Hij deed dat met geduld en liefde: gebruikte de juiste materialen wat betreft hout, hang- en sluitwerk. Hij toonde ons met trots een jalouzie-kastje van notehout dat hij nagemaakt had van een antiek voorbeeld. Zijn reizen naar het buitenland maakte hij meestal met een paar bevriende anti quairs. Vooral als een van hen een auto bezat was dat een uitkomst. Zij gingen dan per auto en boot naar bijvoorbeeld Engeland. Daar werd dan het platteland bezocht en afgeschuimd. Alles werd zorgvuldig ingepakt in papier, daarna in dozen die met de nodige touwen werden gesloten. Op de auto ook kisten en pak ken, alles goed vastgesjord. Als de doua ne bij de boot moeilijk deed en een en ander wilde onderzoeken voerden de vrienden een soort toneelspel op. Het openen van de bagage ging zo onhandig en duurde zo lang dat de douane er ge noeg van kreeg: de boot moest op tijd vertrekken en in die tijd had zich een lange file gevormd. Een ander maal waren er in België prachtige kerkstoelen of kerkbanken gekocht. De vraag was: hoe krijgen we die zonder invoerrechten Nederland in? De banken werden met een sleper naar een grensplaatsje vervoerd en daar in een Jan Plezier gezet. Het zogenaamde grensverkeer werd zelden lastiggevallen door de douane. Een muzikant met har monica, wat jongelui en een beetje ver siering, en zo ging het vrolijk zingend de grens over. Daar werden de banken uit geladen en de feestgangers gingen met een fooi terug. Deze verhalen, doorspekt met minder nette woorden en vloeken, kon oom Wil lem vol humor vertellen. Zijn taal was altijd grof zodat wij met angstige ogen naar onze kinderen keken die aan zijn lippen hingen en meegenoten. Hij kende Parijs op zijn duimpje. Elk museum, iedere bezienswaardigheid, hij was overal geweest. Hij zag behalve de waarde ook de schoonheid van de din gen. Het was zijn lust en zijn leven, zijn hobby en zijn werk Tijdens de oorlog moeten hij en tante Sanne wel erg bevreesd zijn geweest voor brand of bominslag. Zij hebben toen de meest kostbare zaken uit de win kelvoorraad en de schatkamer wat be treft glas, porselein en aardewerk ver pakt in kisten in de oude bakkersoven geplaatst achter de ijzeren ovendeur. Ook de gewelfde ruimte onder de oven werd geheel gevuld. De meubelen bleven op hun plaats staan. Bij het porselein werd een uitzon dering gemaakt voor zes kostbare kop jes en schoteltjes. Zij waren van het zeld zame familie noire. Oom Willem had die op een publieke verkoping in St.-Anna- land gekocht. Het betrof het inboedeltje van een oud vrouwtje dat van de „bede ling" leefde. Hij kocht ze voor dertig gul den en iedereen verklaarde hem voor gek. Daarbij kwamen dan nog de kosten van de trein en een koetsje. Toen hij in de vijftiger jaren in Londen bij een antiquair was zei deze: „dan bent u de eigenaar van die zes kopjes, ik geef u er ongezien vijftigduizend gulden voor". Deze kopjes en schoteltjes kregen in de oorlog een speciale schuilplaats. Zorg vuldig in vloeipapier verpakt werden ze in een ijzeren geldkist geborgen met nog enkele tientallen gouden munten. Dit kistje werd met ijzerdraad omwonden zodat het met een haak gemakkelijk op te vissen zou zijn. Daarna werd het in een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 22