w. h. bal, antiquair te middelburg 17 van de waterputten neergelaten. Deze put bevond zich, afgesloten met een ijzeren deksel, in het portaal van het rechterpand. Na de oorlog is alles onge schonden letterlijk weer boven water gekomen. Van zaken doen was er gedurende de oorlog weinig sprake. In het begin reisde oom Willem nog wel en kocht van men sen die graag wat liquide middelen wil den hebben. Toen begonnen de prijzen reeds te stijgen en de handel was niet veel meer. De joodse antiquairs en han delaars waren ondergedoken of wegge voerd. Ook hun kostbare zaken waren goed weggeborgen. Uncle W. wilde niet graag verkopen want hij hield zijn „goed" liever dan dat hij geld zag daar hij de inflatie al zag aankomen. Hij heeft in de oorlog in België nog een prachtige Zeeuwse kast gekocht en direct na de oorlog heeft hij het gedaan gekregen dat deze kast zonder slag of stoot met een militaire vrachtauto over de grens werd vervoerd en bij hem voor de deur werd afgeleverd. Zo omzeilde hij inklaring en eventuele invoerrechten. Veel joodse bekenden bevonden zich toen in Westerbork. Oom W. heeft hen zo vaak hij kon bezocht en voedsel mee gebracht. Daar was ook een vriend van hem, de vendumeester Isodore de Groot. Uncle W. behartigde de zaken van de familie De Groot en beheerde hun financiën. Hun effecten lagen in de oven. Ook nam hij de verkopingen waar en is na de oorlog vendumeester geworden daar de heer De Groot de oorlog niet heeft overleefd. Zijn vrouw en zoons zijn via Zwitserland gevlucht. De familie Bal moest, zoals alle burgers in Middelburg die ruimte genoeg had den, inwoning verlenen aan mensen waarvan de huizen waren gevorderd of door het water onbewoonbaar waren geworden nadat de dijken bij Westka- pelle en Vlissingen waren kapot gebom bardeerd. Oom W. was doodsbang dat hij onbekenden in huis zou krijgen en heeft dus zelf goede vrienden van hem, de familie De Bree, gastvrij binnenge haald. De verhouding tussen beide fa milies is altijd uitstekend geweest. De in woning heeft ruim drieënhalf jaar ge duurd en er hoefde nooit huur betaald te MIDDELBURG I i ZEELAND NEDERLAND; •T£5. SI. cBal j TELEFOON 363R Old Porcelain i Anliquaire i Antiquarian j Koopman In Oudheden Lager Alter Kunstnrboil Mokoiaor worden. De instelling van Bal was, datje geen geld aanneemt van iemand die je helpt. Bal en zijn zuster leefden zeer zuinig. Hij zei altijd: „Het kan óp, je kan nog zoveel 'ebbe, het kan óp." Iedere dag werd het halfje bruin brood gewogen om te con troleren of ze wel waar voor hun geld kregen. Maar men at een behoorlijke maaltijd en in de oorlog werd er room boter gebruikt. Sanne kocht die „zwart" voor vijfentwintig gulden per pakje. De beide panden werden goed onder houden en als er iets kapot was werd het gerepareerd of vervangen. Als vendumeester moest Bal natuurlijk gemakkelijk te bereiken zijn, dus kwam er een telefoon. Ze hadden ook een radio waarnaar zondagsmorgens werd geluis terd. Naar de uitzending van het Huma nistisch Verbond. Zij konden zich daar wel bij bevinden, want die waren niet bekrompen en keken niet naar ras of geloof. Willem deed ook wel iets aan cultuur. Hij was een der oudste leden van het Na tuurkundig Gezelschap en van het Ko ninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. De vergaderingen en lezingen woonde hij altijd bij. Ook be zocht hij vaak de Schouwburg. Tante Sanne had daar geen behoefte aan. Ze zei dat ze binnenshuis drama's en blij spelen te over had. Bal had verscheidene goede kennissen. Ik weet niet of dat echte vrienden waren, maar zij kwamen wel eens op bezoek. Tante Sanne hield niet zo van mensen. Zondagsmorgens kregen zij nogal eens bezoek van een Middelburgse oud-nota- ris. Die kwam dan een kopje koffie drin ken en sprak met Uncle W. over die goe de oude tijd waarin je voor een appel en een ei de mooiste dingen kon kopen. De oud-notaris was zéér welgesteld, nooit getrouwd geweest en woonde met een huishoudster in een groot pand aan de Kaai. Mijn echtgenoot en ik zijn een keer bij hem op bezoek geweest en hebben toen zijn schilderijen bewonderd; er hin gen onder andere een Permeke en een Van Dongen. Alsvendumeester kreeg hij vaak hele in boedels te verkopen. Hij bekeek elk stuk en maakte bijvoorbeeld een kavel van vijftien gewone huis-tuin-en-keuken- borden. Hij zette dat in voor een lage prijs en als niemand erop bood kocht hij zelf die borden, wetende dat er één gaaf wit Delfts exemplaar tussen zat dat het tienvoudige van de prijs was die hij er voor had betaald. Na de oorlog ging het gewone leven weer door. Ik weet niet of er veel joodse handelaren zijn teruggekomen maar de handel leefde weer op en de prijzen ste gen langzaam maar zeker. De reizen naar het buitenland werden hervat, een nieuwe generatie van antiquairs diende zich aan. Volgens Bal moesten die nog veel leren. Ze waren te gehaast, vlogen overal op af en zagen vaak de goede din gen over het hoofd. Op een van zijn reizen is Uncle W. be roofd. Het gebeurde in het station in Antwerpen of in Brussel. Hij stond voor het loket en plotseling kwam er een groep jongelui tegen hem aangebotst. Zij waren ook weer snel verdwenen met Bal's portefeuille met vierduizend gul den erin; voor die tijd een groot bedrag. Gekruid met een stortvloed van vloeken vertelde hij dit voorval aan iedereen. Vanaf dat moment droeg hij zijn geld in een gordel om zijn buik onderzijn kleren. Tante Sanne is, als ik het me goed herin ner, in 1952 gestorven. Oom Willem had haar zo goed mogelijk verzorgd en liet geen bezoekers bij haar toe omdat ze niemand wilde zien. Ik weet heel weinig over haar ziekte. Wij hadden het zelf druk met ons gezin en de zaak en be moeiden ons weinig met de familie in de Kromme Weele. Wij hebben haar naar haar laatste rustplaats vergezeld. Bal was erg onder de indruk want ofschoon

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 23