eeuwige wisseling en het streven naar harmonie
24
De oude westerse cultuur was uiteenge-
brokkeld en uit haar brokstukken ont
wikkelde zich het experiment, de experi
mentele vormgeving. De Europese
Avant-Garde bevond zich in een periode
van sociale en politieke ontreddering.
Het pessimisme van Spengler in Der
Untergang des Abendlandes" (1922)
had grote invloed. En tóch was dit ook de
periode van de „roaring twenties". De
Krach van 1 929 zou daar een abrupt
einde aan maken.
Misschien kan de tijd tussen de beide
oorlogen het best worden geïllustreerd
aan de hand van een gedicht van Yeats
(1865-1939):
Things fall apart: the centre cannot
hold;
Mere anarchy is loosed upon the
world.
The blood-dimmed tide is loosed, and
everywhere
The ceremony of innocence is drown
ed;
The best lack all conviction, while the
worst
Are full of passionate intensity.
Not everywhereMies Elout-Drabbe
bleef haar leven lang die onschuld be
houden: een onwankelbaar geloof in de
aanwezigheid van het goede in alles.
Viruly (1905-1986) dichtte in 1924
voor haar:
Van haar is elk gebaar: een teer be
grijpen.
Zij kent de mensen zoals God hen
kent
En ziet hun falen aan a/s moeizaam
rijpen.
Naar een ver licht is haar gelaat ge
wend.
Zóó treden slechts Gewijden door het
leven
Die God tot zwakken en verdrukten
zendt.
Zóó alsMurillo 's Moeder wel geheven
Houdt 't Kind in haren schoot: onzeg
baar teer.
Zóó is voor haar de slechtste mensch
gebleven.
Daar is noch Tijd, noch Rust voor
haar, die eer
De eigen smarten kiest dan andrer
plagen
En d'eigen vreugd offert zonder ver
weer.
Nooit werd zoo schoon en blij een leed
gedragen.
Aan het einde van 1926, op 51-jarige
leeftijd, ondernam Mies Elout-Drabbe
een reis naar Singapore om haar zoon
Frans te bezoeken, die daar werkte bij de
Nederlandsch-lndische Handelsbank.
Keer op keer inspireerden taferelen haar
tot schetsen en tekeningen (zoals „De
kolensjouwers van Port Said"), maar aan
portretten waagde zij zich niet. Zij meen
de dat het haar niet was gelukt die on
doorgrondelijke Oosterlingen"te begrij
pen en omdat voor haar nu eenmaal een
portret een synthese moest zijn van ui
terlijk en karakter, schreef ze in haar
reisdagboek: „Ik ben maar blij, dat ik
nooit geprobeerd heb zo 'n geheimzinnige
persoon te portretteren
Dat, terwijl zij in 1907 zo'n uitstekend
portret van Toorop had gemaakt met de
juiste mengeling van mystieke Oosterse
invloeden en rationalistische Westerse!
Het einde van Domburgs vooraanstaan
de plaats in de schilderswereld beteken
de niet het einde van Mies Elout-Drab-
be's ontwikkeling. Binnen haar eigen, in
de eerste plaats naturalistische stijl bleef
Koelie.
fti f i J 2
zij zich vernieuwen. Ik doel niet op haar
„uitstapjes" naar het impressionisme of
in een enkel geval cubisme: Mies Elout-
Drabbe had na een vroege pointillisti
sche periode bewust gekozen voor een
naturalistische benadering - voor haar
was de schilderkunst dienstbaar aan de
kosmische werkelijkheid. In die realiteit
Arabier.
Riksja.