DE
NIEUWE MARSMUZIEK
We dalen afin het grote Huis van de Muziek.
In de kelder lijkt een verbouwing gaande.
Maar ook dat is muziek, beste lezer. Hardcore.
André van der Veeke
Enkel op vrijdag - als er schoongemaakt wordt - staat
bij ons de radio aan. Als ik alleen thuis ben kan er
geen sprake zijn van muziek. Ik wil stilte horen,
steeds meer stilte. Toch was ook ik als puber verslaafd
aan hitlijsten en later aan rockmuziek. Ik herinner me
het geluk en de sensatie nog tijdens het beluisteren
van Blonde on Blonde van Dylan of van Music from. Big
Pink van The Band of Let it Bleed van de Stones. (Die
mystieke hoezen met hun pracht en praal.)
Na mijn dertigste was het plotseling afgelopen.
Niet van de een op de andere dag, maar toch met een
onnatuurlijke snelheid. Ik ging parttime werken en
was veel alleen. Vanaf dat tijdstip kon ik muziek niet
langer verdragen. Ik was gek geweest op flamenco, op
de Brandenburgse Concerten, en ook ging ik nog mee
met de punk van The Clash, maar daarna hield het
op. En zo is het gebleven. Alleen als ik onopzettelijk
met muziek geconfronteerd word, lean ik nog genie
ten.
Verslaafd aan stilte, een stilte-junk ben ik gewor
den. Het ontbreekt er nog aan dat ik me bij een kloos
terpoort meld. In gezelschap van anderen kan ik het
trouwens wel opbrengen om te luisteren. Ik ben dus
niet volledig verloren voor de muziek, maar toch denk
ik soms: wat een verarming, wat een gemiste kansen.
Een jaar geleden heeft mijn zoon zijn muziek ont
dekt: hardcore. Sindsdien weet dit huis niet wat het
overkomt. Beukende geluidsgolven teisteren de oude
muren. Het lawaai bedreigt ook de man die zo van
stilte houdt. Natuurlijk, ik verweer me: Muziek zach
ter, deur dicht, zachter die kankerherrie, roep ik naar
mijn vijftienjarige zoon.
Een beat van 200 per minuut. De fijngevoelig
heid van een betonboor, het lege geschreeuwde, de...
Ik besef dat ik er met vooroordelen niet kom, als ik
erover wil schrijven.
Ken je de groep Backfire?, vraag ik aan mijn zoon
na een muziekspecial te hebben geraadpleegd.
Wel eens van gehoord, mompelt hij. Hoezo?
Niets, ik moet een stukje schrijven over hardcore.
O, jee, als je maar niet te lullig doet. Niet meteen
over extreem-rechts beginnen.
Ik ben niet van plan om met dooddoeners te
komen, beloof ik.
Maar wat moet ik? De feestjes van die gabbers
staan toch stijf van de pillen. Speed en andere pep. En
ze neigen toch ook...
Mijn zoon is gelukkig een beginneling, nog geen
echte gabber. Misschien drijft de bui nog over, geef ik
mezelf valse hoop. In ieder geval moet ik in dit stukje
duidelijk zien te maken waarom een bepaalde groep
jongeren bij hardcore terechtkomt. Om te beginnen
zijn dat natuurlijk niet de studiebollen.
Gabbers en hun sympathisanten volgen bijna stan
daard een opleiding bij het vmbo of het lwo. Ze
bungelen onderaan in de hiërarchie van de schoolin-
stellingen en ze weten dat. De culturele uitstapjes en
de snoepreisjes binnen het onderwijs gaan vaak aan
hun neus voorbij. Vanuit dat besef ontwikkelen ze
een houding, een jeugdcultuur, die haaks staat op de
idealen die in school worden uitgedragen: verdraag
zaamheid, multiculturele oriëntatie, interesse in de
gangbare cultuur, reizen, persoonlijke ontwikkeling.
Nee, algauw moet de schedel kaal of het haar
opgeschoren. Kleding: natuurlijk Lonsdale. Voetbal
is een must. Met name de sfeerverhogende activitei
ten eromheen: de spreekkoren, de spandoeken, de
uitwisseling van ervaringen op Internet. De favoriete
30 Zeeuws Tijdschrift 2005/1-2