Molen en bakkerij Kik in Zierikzee
zelfvoorzienende en dus grootschalige landbouw in
Europa. Zelfs hij is na de omslag in zijn denken het
nut van de kleinschalige boeren gaan verdedigen,'
weet De Koeijer, die zelf als landbouweconoom is
opgeleid in Wageningen. 'Ik vraag me af waarom dat
besef geen steun krijgt.'
Zeeuwse Vlegel
Zeeuwse Vlegel begon als milieuproject. Eind jaren
tachtig bracht een groep boerinnen het destijds nieu
we onderwerp 'milieu' ter sprake, toen het Agrarisch
Jongeren Kontakt een studieavond had georganiseerd
over de zorgwekkende kloof die was ontstaan tussen
boer en consument. De aanwezige boerinnen - het
zijn heel vaak de boerinnen die het meeste oren heb
ben naar het ondernemen van iets nieuws - hadden
daar een beetje mopperig over gedaan: 'Alwéér zo'n
avond vol gepraat.' Ze hadden eendrachtig gevonden
dat er in plaats van weer een avond van gezamenlijk
somberen, eindelijk eens iets gedaan zou moeten wor
den. Eén van hen werkte op de afdeling Milieuzaken
van Rijkswaterstaat, en had het gezelschap voorge
houden dat boeren als zijzelf zich nog helemaal niet
met 'het milieu' bezighielden, en dat dat een van de
oorzaken was voor de kloof tussen burgers en boeren.
Boeren moesten iets produceren waar de consument
blij mee zou zijn.
Nog op dezelfde avond was het Zeeuwse Boeren
broodplan geboren: de burgers van de Zeeuwse eilan
den moesten kunnen zien waar de tarwe van hun dage
lijks brood vandaan kwam, Zeeuwse windmolens moesten
het malen, Zeeuwse bakkers zouden het bakken, en die
tarwe moest milieuvriendelijk worden geteeld. Milieu
onvriendelijk, dat was in de eerste plaats het gebruik
van de meststof kalkammonsalpeter die voor de tarweteelt
werd gebruikt. Kunstmest is op zichzelf niet belastend
voor het land, maar het produceren van salpeter kost
heel veel energie. Voor het Boerenbroodplan moest 'geen
kunstmest' de kern van het mooie verhaal zijn.
De Koeijer werd erbij gehaald, omdat hij coördina
tor was van de Tarwe Studieclub. 'Dat wordt helemaal
niks,' dacht hij, toen hij van het idee op de hoogte
werd gesteld. Allereerst is baktarwe telen in plaats van
voedertarwe, al een moeilijk verhaal op zich, zowel
om te telen als om er bakkers voor te interesseren.
Die zijn sinds jaar en dag verslaafd aan meel van
buitenlandse tarwe. Dat krijgen ze op de bakkers-
school ingeprent: Nederlandse tarwe is niks, daar kun
je geen fatsoenlijk brood van bakken. Buitenlandse
tarwe heeft een veel hoger eiwitgehalte, daar wordt
15 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4