paar handelaren naar het buitenland: Frankrijk, en Spanje. 'Daar houden ze erg van geit, ze worden gege ten als paaslammetjes. Hier beseft bijna niemand dat geitenbokjes zo lekker zijn.' Zuid-Zeeland 'Zuid-Zeeland' is een begrip in Amsterdam: het wekt weelderige associaties op met het Zuiden van Frankrijk. Riet Kint gebruikte die vermooide bena ming van haar geboortestreek, Zeeuws-Vlaanderen voor het gereputeerde restaurant aan de Herengracht dat nu zonder haar bestaat, maar dat Zeeland op de kaart zette. Anderhalf jaar geleden nestelde ze zich in het voormalige dorpscafé van het stilgevallen haven plaatsje Paal, dat wel aan het einde van de wereld lijkt te liggen. Een gedeelte houdt ze in ere als tapperij. Paal kijkt spectaculair uit over het woeste Verdronken Land van Saeftinghe. En op de kerncentrale van Doel, natuurlijk, ook een spectaculair gezicht. Het achterland van Paal is niet helemaal hetzelfde gebleven. 'Boeren telen nu bloembollen,' zegt Riet Kint verbaasd. 'Toen ik het voor het eerst zag, schokte het me. Bloembollen, in Zeeuws-Vlaanderen!' Riet Kint keerde na dertig jaar terug, 'omdat het me in Amsterdam te onrustig was.' Het nerveuze uitladen van de inkopen 'met een rij ongeduldig toeterende auto's achter je', herinnert ze zich als een dagelijkse verschrikking. 'Nu haal ik heel ontspannen veel van mijn boodschappen op de fiets. En het publiek dat nu bij mij komt eten is niet zo opgefokt. In Amsterdam bestelden ze kwartel, en dan gingen ze op hun horloge tikken als die niet binnen een kwartier op tafel stond. Alsof een kwartel in een kwartier klaar kan zijn! Je beledigt je gasten als je ze dat aan tafel komt uitleggen. Ik word geacht er begrip voor te hebben dat zij dezelfde avond nog naar drie andere dingen toe moeten.' Riet was zelfs niet berekend op de ontspannen houding van het publiek dat naar Kint Co in Paal komt. 'Ze komen helemaal van Middelburg af naar mijn verre uithoek, dat vind ik waanzinnig, en daar voel ik me zeer door gevleid. Omdat ze voor mij komen. In het begin zei ik wel eens, als er veel gasten tegelijk arriveerden: "Het kan even duren, hoor." Dat vonden ze ontzettend gek, hun reactie was: "Mens, waar héb je het over, we zitten hier toch fijn!" Dus nu excuseer ik me niet meer.' Het kóókt anders in Paal, alleen al door de ruimte die ze er heeft. 'Ik heb nu net zo'n kelder als mijn grootmoeder, en als je een kelder hebt, heb je zin om te wecken. In het begin ben ik veel rond gaan rijden in de omgeving, om boontjes of bessen te vinden die de moeite van het inmaken zijn.' Riet Kint vond op kleine afstand, in Kuitaart, een biologische boerin met een grote moestuin. 'De boe rin, Marian Verbruggen, is avontuurlijk, heeft echte interesse voor goed eten en goed koken, geeft er les sen in, ze had al veel bijzondere groenten: boterbo nen, snijbiet in alle kleuren, pastinaak, peterseliewor- tel, suikererwtjes, alle soorten tomaten, kapucijners, en zelfs kardoen! En zo ongeveer alle groene kruiden. Nu maken zij en ik samen het zaaiplan, ik ben zelf met borlottibonen gekomen. Marian heeft oude appelbomen staan, oude rassen, heel geconcentreerd en aromatisch van smaak, de appelsorbet die ik in Amsterdam al maakte is nog vele malen lekkerder.' De boerin heeft een zeug, en mest dan telkens een paar biggen. 'Ik neem af en toe een half varken af van haar af. Op mijn verzoek laat ze de biggen niet meer zo zwaar worden, niet meer dan honderddertig. Een varken van honderzeventig kilo, is wel nóg mooier vet, maar ik heb de kracht niet om zo'n half varken om te rollen op mijn werktafel.' Riet Kint vond in de buurt nog een ander klein gemengd bedrijf: 'Daar zijn de eitjes zo fluwelig, zo romig, zo zacht, en de dooiers zo goudgeel! Ik weet natuurlijk niet hoe ze dat voor elkaar krijgen, het moet de samenstelling van het voer zijn. Er is één nadeel aan, dat is dat ik ze niet gepeld krijg, terwijl ik hardgekookte eitjes toch wel graag ergens bij geef.' De vis van dichtbij is 'ontzettend veel verser dan ik in Amsterdam ooit in mijn handen heb gehad': er komen inmiddels vissers die het bij haar aan de deur komen brengen. 'Ik heb geweldig appelsap gevon den, Appelaere. Ik mis nog zoute boter, die neemt mijn schoonzus uit België mee. Ik heb rondgevraagd hoe ik aan lammeren van Het Verdronken Land van Saeftinghe kon komen, want er lopen daar nog wel wat schapen. Dat lamsvlees schijnt er niet meer te zijn; er is geen schaapherder meer. De schapen die op de dijk lopen, daarvan zijn de lammeren voor de fok, is me gezegd. Ik kom er niet erg achter, slagers hier slachten in elk geval geen lammeren.' Kint vond wel een goede poelier dichtbij, in Clinge. 'Hij heeft heel goeie Franse scharrelkippen. Van hier heeft hij boerenkonijn, en polderhazen, en fazanten.' 25 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 27