'In viswinkels vind je zoveel rijkdom aan soorten
niet meer zo. Omdat de kabeljauw zo duur is wordt
de streekvis verdrongen door lcweekvis, tilapia, boter-
vis, victoriabaars, hoki, dat wordt nu zelfs over de klok
in Zeebrugge geveild. Ik móet het niet, het heeft geen
smaak, je kunt net zo goed een glas water drinken.
Zalm is helemaal verschrikkelijk, dat moet geverfd
wil het roze zijn, en je proeft waar ze op groot zijn
gebracht: varkensvoer!'
'Iets lekkers als scharretjes, dat vind je hier
niet eens meer, die gaan allemaal rechtstreeks naar
Italië. Huisvrouwen hier hebben geen zin meer in
vis bakken, al hebben ze nog zo'n dure afzuigkap.
Schoonmaken willen ze niet meer. De lekkere wijting
en de poontjes, die verdwijnen daarom allemaal naar
Italië.'
Gemakzucht, denkt Van Eetveldt, maakt de tong
veel te duur: 'Die is gewild omdat je de filets er
zó afschuift, graatjes willen de mensen niet.' Van
Eetveldt vindt tong niet eens de allerlekkerste vis,
'En dan vind ik de Kanaaltong lekkerder dan de
Noordzeetong, Kanaaltong is modderiger, de vollere
smaak vind je terug in het baksel. Ik bale graag vis,
en heel Breslcens heeft daar nog een schuurtje voor.
Wij hier in Zeeuws-Vlaanderen hebben dat toch meer
in ons zitten, het Bourgondische, dan de rest van
Zeeland. Moet je je voorstellen: aan de overkant, daar
frituren ze tong!'
Voedselzorg en streekproducten
Kabaal maken over 'Zeeuwse streekproducten' geeft,
misschien, een béétje perspectief aan Zeeuwse boeren
en aan behoud van Zeeuws landschap. In bestuurs-
kringen zien ze uiteraard dat het met beide, om geen
te grote woorden te gebruiken, niet goed gaat, en er
wordt uiteraard heftig aan nieuw 'beleid' gesleuteld.
Ik hoorde over plannen, die op Schouwen-Duiveland
worden uitgebroed, om gegeven de voor uitzichtloos
gehouden akkerbouw de boeren in bejaardenverzor
gers te transformeren en de boerderijen tot bejaarden
appartementen om te bouwen. De gedachte erachter
is dat bejaarden het mogelijk reuzefijn zouden vinden
om op het platteland te wonen, die keus is ze nota
bene nooit gegeven!
Ik wil de Schouwen-Duivelandse beleidsmakers
niet afvallen - het is hun intentie om per se het land
schap niet aan te tasten, en het waar mogelijk door
'reconstructies' te verfraaien. Daar moet de 'camping-
boer' die met subsidie op zijn land een populierenbos
liet planten, dan weer voor wijken...
Ik vind het droomproject dat in Noord-Beveland
gestalte krijgt - een 'Grand Café' annex Brouwerij
- wat meer down to earth, omdat er daadwerkelijke
contracten voor boeren die brouwgerst gaan telen aan
vast zitten. Het abdijbier wordt al gebrouwen (bij De
Schelde-brouwerij), en de aan het streekbier - van
hoge gisting - nog ontbrekende abdij gaat gebouwd
worden, in Kamperland. De architect heeft vroege
industriële architectuur als voorbeeld genomen. Abdij
Emelisse gaat eruitzien als een negentiende-eeuws
stoomgemaal. De hoge schoorsteen is uitsluitend voor
het mooi, de brouwerij gaat helemaal niets uitstoten.
Op de akkers waar het brouwgerst staat - van traditio
neel, smakelijker ras - komen naar het voorbeeld van
'Zeeuwse Vlegel' borden met 'Hier groeit uw Emelisse
abdijbier' te staan.
Is er enige hoop op duurzaam effect van initiatie
ven om de landbouw te hervormen naar kleinscha
liger, van hoogwaardiger kwaliteit, waarvoor eerlijk
wordt betaald? Ik reken op weerstand tegen mijn flink
door romantische Small Is Beautiful-gekleurde ideeën.
Er zijn akkerbouwers, die meer 'zakelijk boer' zijn
dan 'natuurboer' misschien, die hun hoop op 'econo
misch duurzame' bedrijfsvoering alleen vestigen op
nog grotere grootschaligheid en verhoogde productie.
De consequentie is vaak: emigreren. Kleinschalige,
natuurvriendelijke landbouw, met eigen afzet van
ambachtelijke producten, vereist onvoorstelbare toe
wijding en inspanningen, waarbij de toekomst voor
zoons en dochters die met het bedrijf door zouden
willen gaan, lang niet zeker is gesteld. Het wordt ze
door regelgeving die hoge investeringen eist, alleen
maar moeilijker gemaakt. Hoe duurzaam is 'klein
schalig' dan?
De stad moet naar het land komen, of - nog
ongebruikelijk - het land naar de stad. Origineel is
daarom Hotel-Café-Restaurant-Braai-Tapperij De Mug
in Middelburg, dat een eerste, stads, voorbeeld gaf om
het verbroken verband tussen stad, boer, en regionaal-
agrarisch product, te herstellen. In december werd in
het historische pand de eerste stadse streekproduc
tenwinkel geopend. Ik vind het een prijzenswaardig
initiatief; Nienke en Berend Midavaine gaan er zo
veel mogelijk voor op stap om meer te weten van de
'bezieling' die achter de producten zit. Bij hen dronk
ik verrassend aangename cider, die het recht heeft
35 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4