Pieter Cornelisz van Rijck, (1568-1635), Stilleven met twee personen 1622, collectie North Carolina Museum of Art, Raleigh Op de voorgrond zijn aardperen afgebeeld. appetijt. En een van allen wel gekoockt, wort bereyt met olie van olijven, azijn, zout, peper. Tot de sommige neemt men oock suyker of korenten, naer believen. Neem harten van kropsalade, kort gekookt, of cicho reiwortel, of biet, of de stelen van postelein, na ze geschild te hebben, of jonge groene bonen, gaarge- kookt, of de (wortel)spruiten van hop, van vlier, ui of knoflook, of fijngesneden rode of witte kool. Meng ze als ze gaar genoeg zijn naar uw zin met olijfolie, azijn, zout, peper. Doe er bij sommige groente wat suiker of krenten door, ook naar believen. De volgende aanwijzingen geven een mooie, sim pele salade van aardpeer. In de zeventiende de eeuw stond goede olijfolie, die toen ook wel boomolie werd genoemd, hoog aangeschreven. Kook de aardperen, gewassen maar niet geschild, in ruim, gezouten water (het water eerst aan de kook brengen). Kook de aardperen tot ze net aan gaar zijn. (Prik er met de punt van een mes of een breinaald in, ze zijn ongeveer in 20-25 minuten gaar.) Pel en schil ze zodra ze een beetje zijn afgekoeld. Snij de aardperen in plakjes. Het is essentieel om ze aan te maken terwijl ze nog warm zijn. Maak de salade aan met krachtige, extra-geurige olijfolie en wijnazijn, en versgema len peper. Strooi er eventueel nog wat grof gema len zout over. Bestrooi met fijngehakte peterselie en, indien voorhanden, met wat grof gehakte hazelnoten. Meteen opeten, of kort van tevoren bereiden. Niet in de koelkast zetten, daarmee ver dwijnt de fine fleur van salades als deze. 39 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 41