was en die nu als woonhuis dienstdeed en ik zou
zelf aardperen bereiden. Dat laatste vormde een hele
onderneming voor iemand die nooit verder dan het
aanleggen van een stamppot was gekomen.
Op een mooie grijsgroene lentedag liep ik zon
der afspraak als bij ingeving het trapje voor de
Moffenschans op. De ornamenten aan de gevel blon
ken. Het was duidelijk te zien dat het pand onlangs
was gerenoveerd. Ik had een glimp opgevangen van
de bewoner die op zijn knieën in het gras zat. Ik liep
over het smalle pad aan de voorkant naar de tuin opzij
van het pand. De man op het gras keek niet verbaasd
op. Zijn gezichtsuitdrukking deed eerder geloven dat
hij me al verwacht had.
Nadat ik mijn verhaal over de aardpeer had
afgestoken, keek de man, een slanke zestiger, me
begripvol aan. Natuurlijk was ik bij de Moffenschans
terechtgekomen. Waar moest je anders aankloppen in
Terneuzen als het om oude historische panden ging.
En de Moffenschans was niet eens echt oud. Er liepen
mensen rond die ouder waren.
En nee, aardperen had hij nooit aangetroffen. Hij
had wel gehoopt op bijzondere zaden en knollen want
ook de bouwer van de boerderij was een zaden- en
groentefanaat geweest.
Na een tijdje vroeg ik of ik even verder mocht
lopen. Ik wandelde door de ruime achtertuin die
keurig onderhouden was en waarin vooral de heide
planten opvielen. Twee hoogstambomen, een authen
tieke waterput en een glooiend gazon herinnerden
aan een agrarische komaf. Half burgermanstuin,
half boerenhof, maar nergens een compostberg, een
stukje niemandsland, waar de wilde aardperen zich
uit konden leven. Teleurgesteld verliet ik de tuin. Ten
afscheid mompelde ik nog iets over Petrus Hondius,
de legendarische geleerde naar wie ooit een middelba
re school in Terneuzen genoemd was. Onder invloed
van de heersende fusiedwang was de naam Petrus
Hondiuscollege overigens alweer vervangen door het
nietszeggende De Rede.
'Heeft u een tekening of een plattegrond van de
oorspronkelijke tuin,' vroeg ik.
De man knikte ontkennend.
'U bent nooit op een aardpeer gestuit?'
'Nee, wel op een koeienschedel.'
Ik dacht na. Wat was ik vergeten te vragen? Ilc
nam afscheid van de eigenaar van het pand met het
gevoel dat mijn bezoek weinig opgeleverd had.
Op de weg naar huis passeerde ik de Lidl, een
winkelketen die behalve om haar lage prijzen bekend
staat om haar giftige groente- en fruitaanbod. De aan
koop van een tros druiven kon je hier de kop kosten.
Aardperen zou ik er niet kunnen krijgen, daarvoor
moest ik naar de laatst overgebleven groenteboer. Die
gaf me de volgende dag blij verrast vanwege mijn
onverwachte bestelling behalve de zak knollen een
soort handleiding mee.
Thuisgekomen deed ik volgens voorschrift de papie
ren zak met 'Jeruzalem artisjokken' in een plastic zak
en verborg die in de groentelade van mijn koelkast.
Het duurde nog een week voor ik het aandurfde.
Het was een chaos in mijn huis. De bouwvakkers gin
gen die dag tot het uiterste. Ook ik was bereid om alle
schroom van me af te werpen en haalde de knollen
tevoorschijn. Ik besloot ze in hun schil te bereiden,
wat al snel tot overkoken leidde. Met afgrijzen bekeek
ik de eetlust ondermijnende, geelgroene vloeistof die
over mijn kookplaat stroomde.
Na twintig minuten vond ik het welletjes en
begon nieuwsgierig met ovenwanten aan een knol te
schillen. De smaak was zoet en..., nou ja..., knollig.
Deed me aan rode bieten denken. Ik bedankte Petrus
Hondius in stilte vanwege de historische smaaksen-
satie en nam opnieuw een hapje van de vroege 17de
eeuw.
De volgende dag schilde ik de rest van de aard
peren. De weeë lucht trof me nu onaangenaam. Ook
uiterlijk leken de peren op armoedige, halfbevroren
aardappels. Ik sneed de knollen aan plakjes en bakte
ze. Die avond at de hele familie aardperen. Niemand
vond ze lekker. Ilc probeerde één schijfje en hield het
toen voor gezien. De vis die ik uit de diepvries had
gehaald smaakte ook al niet. Er was een vette substan
tie vrijgekomen die de smaak bedierf. Mijn lcerrie-
sausje met een uitje was in laatste instantie door mijn
vrouw met een paar forse ingrepen gered. Alleen de
Thaise rijst smaakte zoals altijd.
Conclusie: wat mij betreft hebben de Fransen
gelijk die de aardpeer als varkensvoer gebruiken.
Bovengrondse peren genieten mijn voorkeur. Wel
gaan er geruchten dat aardperen rauw het lekkerst
zijn. Misschien had ik ze niet moeten koken of bak
ken. Voorzien van peper en zout kunnen ze nootach
tig smaken, luiden de geruchten. Ilc weet het niet, ik
doe erg mijn best om het te geloven.
42 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4